woensdag 29 augustus 2012

Het Grote Graaien, Laurentius en Fatsoen

We leven in tijden van economische crisis. Deze crisis is veroorzaakt door grenzeloze liberale hebzucht. Zoals bij de banken zien we ook in andere maatschappelijke sectoren, zorg, onderwijs, openbaar vervoer, en ook in onze kersverse woningcorporatie, het fenomeen optreden van een normloos persoonlijk verrijkingsgedrag. Niet alle Grieken, Portugezen, Fransen zijn een probleem maar het onfatsoen en grenzeloos markthandelen van een select groepje snelle jongens en meisjes brengen een samenleving in problemen.

Waarschijnlijk zijn we als Oirschotse gemeente de dans van een financieel debacle ontsprongen. Niemand kon voorzien dat aan de Top van Laurentius een gladde halfcriminele bestuurder stond. Zowel de huurdersraad als alle politieke fracties binnen en buiten de raad vonden de verkoop van het woningbedrijf een goede deal. Pas in een later stadium hebben wij als PvdA de eerste kritische vragen aan de betreffende directeur gesteld over het PSV-vastgoed. Maar ook toen nog wist deze mooiprater zich hier uit te redden.

De oplossing van de financiële crisis vinden we dan ook niet met rechtse slogans van potverteren en harder optreden of roepen dat het de schuld is van het buitenland en de buitenlanders. Net zo min als zou een sociaal geïsoleerd Nederland de oplossing zijn.

We leven in een moeilijke, snelle en mediale sensatie wereld. Turbulentie en egoïsme vragen om stabiele en betrouwbare moeilijke keuzes. Fatsoen en zorgzaamheid zijn datgene wat we er met zijn alle aan bij kunnen dragen.

Persoonlijk kiezen wij voor een sociale en sterke Nederlandse samenleving zonder oogkleppen. Wij roepen iedereen op te gaan stemmen en door alle mooie woorden, insinuaties en snelle beloften heen te kiezen voor politici die vorm kunnen geven aan een waardevolle samenleving.

Namens PvdA Oirschot de Beerzen

Raf Daenen 0646298931

 

zondag 26 augustus 2012


Broedergemeenschap : De Heeren van Liefde

 
 
Beste bankdirectie en Raad van Commissarissen.
 
De huidige financiële crisis wordt door menig econoom mede toegeschreven aan het onverantwoord handelen van bankdirecties en het niet adequaat ingrijpen van hun toezichthoudende Raad van Commissarissen.
 
De oorzaak van dit falen wordt vaak gekoppeld aan negatieve menselijke eigenschappen zoals egoïsme (ik-zucht), machtswellust en graaicultuur. Eigenschappen, die de mens door de eeuwen heen niet vreemd zijn en helaas al tot veel menselijk leed geleid hebben.
 
Mensen in verantwoordelijke maatschappelijke functies zouden mede als doel moeten hebben om deze negatieve trekjes van de mens zoveel mogelijk te elimineren door elkaar aan te spreken op de gevolgen van bovengenoemd negatief handelen. In de bankwereld wordt dit echter door het huidige beloningssysteem met zijn bonussen en door de korte termijn winstdoelen eerder gestimuleerd dan tegengewerkt.
 
Vandaag trekken ondergetekenden in een fietsbedevaart naar Scherpenheuvel om daar aan Ons Lieve Vrouwke te vragen of zij u, bankdirecties en commissarissen, wil leiden naar besluitvorming met minder hebzucht en meer gevoel voor de sociale medemenselijkheid.
 
Wij stellen het zeer op prijs als u deze brief in de eerstkomende directievergadering en/of vergadering van de Raad van Commissarissen aan de vergaderagenda toevoegt en samen bespreekt.
 
Uw reactie hierop zien wij gaarne op onderstaand contactadres tegemoet.
 
 
 
Wees gegroet!
 
A.D. : 18 augustus 2012
Broeders van de Broedergemeenschap “De Heeren van Liefde”
 


J. Agriculum F.,   Arborum,   J. Vestidicius XXIII ,
T. Mats ‘ O Monica,G. Westelmania,  J. Carpentarium, áBersia,
Raphael,     X,   Novem
 
Contactadres:                                                         HeerenvanLiefde@Gmail.com
Bijbehorend lied zongen de broeders op hun tocht langs banken richting Scherpenheuvel

Speculatie (± 1880 door Karel Waeri)
 De wereld is een aardig spel
Iedereen kent ’t al te wel
Langs hier is  ’t dominatie
Aldaar is ’t protestatie
De schuld es ’t zeker en gewis
Van’t mensdom dat verdorven es
Door d’eeuwige speculatie (2x)

’T zij keizer of ’t zij charlatan
D’n ene hoog … de andere .. kan
verrijken door vokatie
Ofwel door konspiratie
Mar keizers, rijkaards of schavuit
Een ieder tracht er zijne buit
Te zien in speculatie (2x)

Fallieten, dat es nu ’t woord
Dat men van alle kanten hoort
’t is ook een exploitatie
Zonder veel fabrikatie
Men bankroutier gebaart van niet
Mar gaat vooruit, zoals men ziet
’T es fijne speculatie (2x)

De kleermaker die weet ’t best
Hoe hij geraakt aan broek en vest
Dat is een combinatie
Van snijders-applikatie
Betrouwt hem niet teveel, ’t es waar
Kijkt maar naar d’ogen van zijn schaar
Hij kent de speculatie (2x)

Nen winkelier die goed verkoopt
En zijne klant mar weinig stroopt
Die heeft veel approbatie
In elke konversatie
Geeft men gewillig op de poef
De gever houdt de grootste troef
’T es weeral speculatie (2x)

Is er een liberale feest
Den herberg die feest het meest
Met vlag en decoratie
En veel illuminatie
Mar komt een ’t sjeefken in zijn huis
Hij houdt zich koest gelijk een muis
Al voor de speculatie (2x)

De papen strijden voor de kerk
En roepen, Geeft ’t eens een goed werk
Dan komt gij in Gods gratie
Zo spreekt de predikatie
Maar biecht en doopsel, lof en mis,
Ge kunt wel raden wat dat is
’T is heilige speculatie (2x)

Kom laten wij dat potje gedekt
‘K heb al één akte van berouw verwekt
Dat es mijn konsolatie
En tot mijn absolvatie
De grote baas die alles ziet
Komt op zijn e tijd, vergeet het niet
(mar zonder speculatie) 2x

maandag 20 augustus 2012

Waar de verkiezingen over zouden moeten gaan

Auteur: door Raf Daenen en Willem Vermeulen | woensdag 15 augustus 2012 | 10:20
 
'Markwerking maakt te veel kapot in de samenleving'. foto ANP
'Markwerking maakt te veel kapot in de samenleving'.
Er zijn economen die menen dat alle menselijk gedrag bepaald wordt door een berekening van kosten en baten.
De mens wordt gezien als homo economicus die alles afweegt.

De marktsamenleving geeft voeding aan de berekenende mens. In zo'n samenleving worden namelijk alle activiteiten in geldwaarden uitgedrukt. Zo kun je lange wachtrijen omzeilen door extra te betalen. In de VS kun je artsen betalen om meteen geholpen te worden. Ook in Nederland sluipt de marktwerking in de zorg, denk aan de vrije tandartstarieven. De prijzen gaan wel omhoog. De zorg wordt minder toegankelijk voor lage inkomens. Door de marktwerking wordt het verschil tussen armen en rijken groter.

Wat is daar mis mee? Maakt geld niet onmiddellijk duidelijk wat de waarde is van producten of activiteiten? Hoe hoger het bedrag dat men daarvoor over heeft, hoe waardevoller. Zo wordt bepaald wat zorg, onderwijs, vriendschap, liefde, fatsoen, kunst, omgangsvormen, informatie of gezondheid ons waard is. Nee, het idee dat alles te koop is stuit gelukkig nog velen tegen de borst. Er worden veel activiteiten verricht die economisch 'waardeloos' zijn. Een zieke bezoeken, alle vrijwilligerswerk. Activiteiten zoals onderwijs, cultuur, zorg voor elkaar zijn zo fundamenteel voor de maatschappij dat deze niet aan een elite met geld voorbehouden moeten zijn. Als dit wel gebeurt, dan krijgen we weer een niets bezittende onderklasse die gemakkelijk prooi wordt van extremistische bewegingen die een vals perspectief bieden.

Veel maatschappelijke instituties zoals onderwijs, welzijnswerk, sport, zorg, zijn onderhevig aan marktwerking, of dreigen dat te worden. Daardoor vermindert de gelijkheid van kansen om aan maatschappelijke activiteiten deel te nemen. Bovendien verziekt een marktsamenleving ons moreel en sociaal besef omdat het verschillen tussen mensen rechtvaardigt. Wie minder middelen heeft krijgt volgens de marktprincipes ook minder, en wie niets heeft mag enkel nog creperen. Om deze dreiging het hoofd te bieden moeten begrippen zoals ethiek, moreel besef en maatschappelijk fundament weer hergewaardeerd worden.

Als dat niet gebeurt bestaat het gevaar dat we op een maatschappij afstevenen waar pedagogische uitgangspunten geen waarde hebben. Opvoeding, fatsoen, eerlijkheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en naastenliefde worden dan als achterhaalde begrippen gezien. In een marktmaatschappij moet je je kansen grijpen, ook al gaat het ten koste van anderen. Het leidt dus tot puur opportunisme. We weten uit de sociale, ethische en filosofische wetenschappen dat opportunisme geen oplossing biedt voor fundamentele menselijke en maatschappelijke vraagstukken.

Mensen functioneren bij de gratie van een sociaal-pedagogisch kader, waarin het stellen van grenzen in combinatie met een positief perspectief het meest effectieve en duurzame maatschappelijk rendement oplevert. Als ook dit sociaal-pedagogisch kader wordt vermarkt krijgen politieke partijen zoals het CDA, CU, GL of PvdA het moeilijk om hun verhaal over normen en waarden of sociaal maatschappelijk fundament over het voetlicht te brengen. Waarom zouden we rekening houden met onze naasten, of het milieu en de natuur bewaken, goed rentmeesterschap betrachten, of eerlijk delen en gelijke kansen scheppen, als de markt dit regelt? Degenen die over weinig middelen beschikken vluchten naar de partijen der verweesden met hun vaak haatzaaiende en polariserende leiders.

Marktwerking kent grenzen, juist op sociaal-maatschappelijk terrein. De vraag waar we voor staan is of we toelaten dat de marktsamenleving doorzet. Willen we dat alles te koop is, of stellen we grenzen aan de marktwerking? Hier moet de politieke en maatschappelijke discussie over worden gevoerd, dat wil zeggen: er moet een moreel debat gevoerd worden. Wie gaat de uitdaging aan?

Raf Daenen en Willem Vermeulen zijn auteurs van het boek 'Perspectief op een maatschappij in crisis'.

donderdag 28 juni 2012


OPINIE: Onderschat kracht kleine gemeente niet

Auteur: door Raf Daenen | woensdag 27 juni 2012 | 02:39 | Laatst bijgewerkt op: woensdag 27 juni 2012 | 09:53
Oirschot, een kleinere gemeente die zou kunnen deelnemen in samenwerkingsverbanden die zich uitstrekken van Bergeijk tot Oisterwijk.

Gemeenten moeten waar nodig samenwerken om tegelijkertijd gebruik te kunnen blijven maken van de eigen kracht van de kleine gemeenschap.

Nog geen vijf jaar geleden waren we in de Kempen trots op de kracht van onze kleine kernen. Esbeek won de dorpenderby, Spoordonk heeft zijn dorpscafé, Lage Mierde won de strijd om de vrijwillige brandweer, De Weebos vecht voor het behoud van zijn basisschool, in Casteren bouwen starters, Wintelre heeft zijn dorpshuis, Hoogeloon een innovatief zorgconcept et cetera. Het zijn allemaal initiatieven waarbij de gemeenschap het heft in eigen handen neemt, voorbeelden van participatie, zorg voor de jeugd en maatschappelijke ondersteuning.

Maar nu lijkt het tij te keren. Onder invloed van de bezuinigingen van de voormalige gedoogcoalitie wordt de oude mantra dat kleine gemeenten de uitdaging van jeugdzorg, werken naar vermogen en WMO niet aankunnen, weer uitgedragen. Volgens deze visie moet schaalvergroting de kwaliteit van de dienstverlening en de bestuurskracht verbeteren, met minder ambtenaren en bestuurders.

Men vergeet dan dat organisatieonderzoek heeft aangetoond dat grootschaligheid niets te maken heeft met efficiëntie van organiseren of met kostenbeheersing. Er zijn slecht functionerende grote en kleine organisaties. Wel blijkt uit de analyse van de Amarantis scholengemeenschap het risico dat grootschaligheid tot vervreemding en grootheidswaanzin leidt. Een feit is dat bij opschaling duurdere en minder betrokken ambtenaren en bestuurders worden ingezet.

De financiële problemen in Reusel hebben niets te maken met kleinschaligheid, maar met wanbestuur en verkeerde ambities. Als het om een grote gemeente zou gaan, zouden de problemen uiteindelijk nog groter zijn geweest.

Bij de WMO, CJG en WWNV gaat het om meedoen, aanspreken op eigen kracht en oplossingsvermogen in de kleine wereld. Dat vraagt om activiteiten die niet worden georganiseerd door vervreemdende grootschaligheid, want die leiden alleen tot meer beheersing en bureaucratie.

René Cuperus (schrijver van 'De wereldburger bestaat niet'), Jan Marijnissen en anderen stellen dat tussen de polen van globalisering en ressentiment aandacht voor de directe leefwereld van mensen erg belangrijk is.

Natuurlijk kunnen we mondiale problemen op het gebied van informatie en menselijke ontmoetingen niet oplossen vanuit kleine gemeenten, maar dat lukt de grote gemeenten evenmin.

Het gaat in essentie om de vraag hoe een efficiënte wijze van samenwerken kan worden georganiseerd. Ondersteunende infrastructuur waar iedereen recht op heeft en gebruik van maakt (water, elektriciteit, openbaar vervoer, informatie, onderwijs en zorg) kan op basis van standaardisatie efficiënter samenwerkend georganiseerd worden.

Helaas is de huidige gemeentelijke samenwerking in de Kempen bestuurlijk verstopt. Er zijn 25 managers en bestuurders die niet voor elkaar onder willen doen. Dat is een groot probleem.

Om een lang verhaal kort te maken: het grote gevaar van opschaling van gemeenten is het verlies van het contact met de burgers en het niet meer zien en gebruiken van de eigen kracht van de gemeenschap.

Anderzijds is efficiënte samenwerking tussen gemeenten op vele manieren mogelijk. Voor Oirschot stel ik me een samenwerking (van Bergeijk tot Oisterwijk) voor, binnen één efficiënte dienstverlenende organisatie (zoals een Bureau Inkoop en Aanbesteding of een Milieudienst). En voor het overige vervullen we als zelfstandige historisch-monumentale gemeente met krachtige sociaal culturele kernen gewoon onze rol in Brainport en Brabantstad.



Door Raf Daenen, fractievoorzitter van de PvdA Oirschot en mede-auteur van 'Perspectief op een maatschappij in crisis'.

vrijdag 15 juni 2012


Eisen stellen aan opvoeders enige manier om integratie te bevorderen

Raf Daenen, docent aan de Fontys Hogescholen, Willem Vermeulen, adviseur bij Rijkswaterstaat. −13/06/12, 15:40

  
opinieVoor succesvolle integratie van allochtonen is noch gedogen, noch het roepen om extreme maatregelen een perspectief. De enige manier om integratie te bevorderen is een pedagogische aanpak: eisen stellen aan opvoeders.

De vorige eeuw stond in het teken van de integratie van wat werd genoemd 'de onaangepasten, verpauperden of asocialen'. Scholing, betere behuizing en stimuleringsprogramma's in buurten en wijken moesten mensen in de marge van de maatschappij betrekken bij normen en waarden die ze vaak niet kenden en niet deelden. Deze integratiemaatregelen waren zeer succesvol. Voor veel mensen werd het duidelijk dat participatie betekende: je voegen naar belangrijke waarden en principes.

Deze principes gelden ook voor allochtonen die zich in Nederland hebben gevestigd. We mogen verwachten dat ze de taal spreken en fundamentele waarden van onze samenleving onderschrijven. Immers, dat vergroot hun bijdrage aan de maatschappij en bevordert hun mogelijkheden om zich te ontplooien.

Groepen allochtonen keren zich af van basisprincipes
Nu blijkt dat er groepen allochtonen zijn die zich zichtbaar afkeren van basisprincipes die onze maatschappij funderen. Paul Scheffer constateert dat werkelijke integratie mede wordt verhinderd door godsdienstige verschillen tussen islam en christendom. Ook is het een probleem dat migranten in tegenstelling tot vroeger steeds minder actief deelnemen aan het arbeidsproces, en voorts blijft door moderne communicatiemiddelen het contact met het land van herkomst en de familiebanden veel langer behouden. Volgens Scheffer wordt daardoor de integratie van bepaalde groepen allochtonen steeds minder vanzelfsprekend. De kloof tussen culturen blijft in stand en wordt zelfs dieper.

Het besef dat de gastarbeiders van de jaren zeventig niet meer teruggaan, en dat hun kinderen hier opgroeien, terwijl de vraag is of ze echt in onze samenleving worden opgenomen of dat ook willen heeft geleid tot uiteenlopende houdingen: van onzekerheid, en voorzichtige toenadering tot categorische afwijzing - over en weer. Inmiddels zijn er allochtone groepen die zich laatdunkend over onze westerse samenleving uitlaten, en fundamentele normen en waarden daarvan ter discussie stellen of willen ombuigen. Andersom zijn er autochtonen die menen dat allochtonen die onze waarden en normen niet willen accepteren meteen het land uitgezet moeten worden.
De tegenstellingen verscherpen

De tegenstellingen verscherpen
Zo vindt blijkens onderzoek van Gielen een derde van alle jongeren en 40 procent van de allochtone jongeren dat ze worden gediscrimineerd. Het onbegrip kan leiden tot allerlei acties over en weer die enkel nog op vernietiging van de ander zijn gericht. In het onderzoek van Gielen wordt gevonden dat 16 procent van de moslimjongeren en 9 procent van de autochtone jongeren vindt dat geweld soms de enige manier is om religieuze of ideologische idealen te bereiken.

Door de confrontatie met zulke uitwassen worden we langzamerhand wakker geschud, maar het ontwaken heeft nog niet tot een eenduidige reactie en aanpak geleid.

Volgens socioloog Willem Schinkel kan 'polarisatie' als een vruchtbaar fenomeen worden gezien en kan dit productief en ordenend werken. Dit geldt wellicht voor de politiek maatschappelijke context, maar voor hulpverleners die op onze hogescholen worden opgeleid biedt polarisatie geen soelaas. Het werpt teveel barrières op. In plaats daarvan biedt een sociaal pedagogisch perspectief meer houvast.

We moeten ons realiseren dat het gaat om actief en positief burgerschap en de overdracht van fundamentele waarden. Met name om waarden die inherent zijn aan onze cultuur: de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting, de gelijkwaardigheid van man en vrouw, de vrije keuze van beroep en levenspartner. In opvoeding en onderwijs worden zulke breed onderschreven waarden overgedragen. Dat gebeurt via instanties zoals scholen, kerken en politieke partijen, maar het fundament wordt gelegd in de eerste vijf jaren in het gezin.

We moeten eisen stellen aan opvoeders
Het sociaal pedagogisch perspectief betekent dat we eisen mogen en moeten stellen aan opvoeders. Aan professionele opvoeders, maar ook aan de ouders. Met die laatsten moeten we open discussiëren over hun denkbeelden en verwachtingen. Dat kan al op het consultatiebureau, bij gezinszorg en vanuit de school. Daar kunnen we als samenleving een voet tussen de deur krijgen, en de dialoog aangaan. Dat moet op een niet bedreigende wijze gebeuren, wat niet betekent dat we mensen maar naar de mond moeten praten. Het vereist een balans tussen initiatief nemen en mensen in hun waarde laten, tussen humor en scherpe discussie, met als fundament de houding van wederzijds respect. Hier moet de professionele opvoeder zijn kwaliteiten ten beste geven, geruggensteund door een goede organisatie en een politieke vastberadenheid.

Zo moeten de professionals zich realiseren dat nog al wat allochtone (meiden) vanaf hun puberteit worden opgesloten in een cultureel harnas van angst en roddel. Dat betekent dat onze hulpverleners niet kunnen vertrouwen op vertrouwde patronen om er over te praten met de ouders en kinderen tezamen. Allochtone ouders zijn bang dat ze hun kind verliezen aan de westerse cultuur of aan de jeugdzorg. Praten met de ouder erbij is ook wel het laatste wat allochtone jongens en meiden willen, dat maakt hun harnas alleen maar sterker. Wat helpt is het steunen van allochtone jongeren in een acceptabel sjoemelen en met die ouders in gesprek gaan buiten de kinderen om. Dat vereist hulpverleners met guts, verstand en wijsheid en niet het soort figuren dat alles weet, maar vervolgens nergens binnen komt.

Het is tijd voor een pedagogische correctie, en voor educatie over maatschappelijke waarden van samenleven en groei naar een volwassen burgerschap.

Raf Daenen is docent beleid, organisatie en maatschappelijke ontwikkeling aan de Fontys Hogescholen. Willem Vermeulen is adviseur mens en verkeersveiligheid bij Rijkswaterstaat. Beiden zijn auteur van het boek Perspectief op een maatschappij in crisis.


zondag 10 juni 2012

Cultuur bevordert de kunst van het leven - OPINIE

Nieuwe technologieën worden geïntegreerd in kunst- en cultuur-objecten of projecten zoals het STRP-festival in Eindhoven.foto Jurriaan BalkeNieuwe technologieën worden geïntegreerd in kunst- en cultuur-objecten of projecten zoals het STRP-festival in Eindhoven.foto Jurriaan BalkeDe miljoenen voor Culture­le Hoofdstad verdwijnen niet in een bodemloze put. Cultuur zorgt juist voor een voedingsbodem voor nieuwe successen.
De Brabantse media staan bol van de kanttekeningen bij de uitgaven die gemoeid zijn met het binnenhalen en mogelijk uitvoeren van Brabant Culturele Hoofdstad 2018. Cultuur wordt door velen bestempeld als verkwisting van overheidsgelden in een economische crisistijd waarin werkgelegenheid, vergrijzing, veiligheid en duurzaamheid toch de dominante thema's moeten zijn. Miljoenen aan subsidies verdwijnen ogenschijnlijk in een bodemloze put.

Begrijpen we wel waar cultuur voor staat? Cultuur is – in de breedste zin van het woord – dát wat door de samenleving wordt voortgebracht. Cultuur zorgt voor sociale cohesie. Cultuur verbindt en verhoogt de saamhorigheid. Cultuur vergroot de leefbaarheid en kwaliteit van leven. Cultuur zorgt voor nieuwe economische dragers. Cultuur is de voedingsbodem voor succes. Cultuur weeft de sociale, economische en fysieke waarden van onze samenleving aan elkaar.

De eerste successen zijn reeds geboekt: slimste regio van de wereld, Dutch Design Week en kandidatuur voor Culturele Hoofdstad. Door cultuur te koppelen aan dagelijkse thema's en innerlijke waarden krijgt de titelstrijd om de Culturele Hoofdstad betekenis.

'De kunst van het samenleven' is het thema van Brabant Culturele Hoofdstad 2018. De visie hierop heeft de organisatie helder verwoord: 'Het vormen van nieuwe netwerken van culturele, maatschappelijke en wetenschappelijke partners, verenigingen, onderwijs, bestuur en business. Tussen de spelers uit de netwerken wordt gedeeld en geruild. Hierdoor worden tegenstellingen zichtbaar, waaruit nieuwe inzichten, culturele uitingen, processen, producten en (sociale) innovaties ontstaan'.

Deze insteek betekent ook een verandering voor de cultuursector zelf. Zoals bij elke verandering zal de nieuw gekozen richting van onderop gedragen en gefaciliteerd moeten worden. Sturen op basis van verantwoordelijkheid, het Rijnlands model: stimuleren van initiatieven en creëren van maatschappelijke samenhang door sociale, economische en maatschappelijke partijen bij elkaar te brengen. Een mooie kans om uitgerekend nu in het 'Jaar van de coöperatie' nieuwe samenwerkingsvormen te laten ontstaan en tot kruisbestuiving te komen. Wetenschappers in de slimste regio van de wereld, die rust en inspiratie vinden in een omgeving met hoogstaande cultuur. Nieuwe technologieën worden geïntegreerd in kunst- en cultuur-objecten of projecten zoals het STRP-festival in Eindhoven, een van Europa's grootste kunst-, muziek- en technologiefestivals. Er worden lokale cultuurprojecten geïnitieerd met een bijdrage van het regionale bedrijfsleven en met samenwerkingsverbanden van verenigingen om vrijwilligers optimaal in te zetten.

Sleutel tot succes van cultuurbereik blijft het faciliteren van de gekozen richting en het bieden van ruimte om daar invulling aan te geven. Er zal met beperkte middelen een hoger rendement worden behaald. Successen ontstaan door iets te doen dat ongewoon is. Vakmanschap en het faciliteren ervan dragen daaraan bij. Successen zorgen ook voor voortdurende ontwikkeling – een continu proces om de lat te verleggen. We kunnen zelf op enkele terreinen uitblinken, maar voor andere zoeken we samenwerking. Zo ontstaan steeds grotere samenwerkingsverbanden, waarvan het succes zich laat aflezen in de lokale verbondenheid en de persoonlijke bijdrage. Iedereen is welkom en wordt uitgenodigd om zijn steentje bij te dragen aan het welslagen van de samenwerking. Cultuur is de verbindende kracht.

De Brabander als cultuurdrager leeft in het besef dat hij deel uitmaakt van een informeel netwerk. Dat verbindt en inspireert.

Er zijn voorbeelden te over in onze gemeenschappen. We noemen de Beerse Moulin Rouge, een rockmusical uit Middelbeers die twaalf keer voor het voetlicht is gebracht. Passie, drama, sensualiteit, glamour en humor vormden de ingrediënten van dit theaterstuk. Het initiatief komt van de stichting KuBes, die de samenwerking tussen muziek, dans, toneel stimuleert. De focus ligt op het samenbrengen van culturele instellingen en verenigingen. Een ander initiatief is het dorpscafé in Spoordonk. Geen kroeg maar een samenwerkingsverband van dorpsbewoners onder de veelzeggende vlag 'we doen 't soame'. Daaruit ontstonden onder meer de werkgroep MFA, talenten-overzicht Spoordonk, een infobord over de historie van huis Ten Bergh, jeugdinitiatief bouwen in eigen beheer, een picknick voor het hele dorp, werkgroep historie, jeugdavond, kerstbrunch alleenwonenden en een website voor en door Spoordonkenaren. Een volgend voorbeeld is stichting de Zuivelfabriek; de plek voor dans-, theater- en muziekeducatie voor de gemeenten Haaren, Oisterwijk en de kleine kernen van de gemeente Tilburg. Elke dorpskern krijgt een eigen laagdrempelig en aansprekende locatie voor cultuureducatie en een cultuurnetwerk voor de amateurkunst in de regio. De werelden van zorg en kunst worden samengebracht om mensen met speciale noden toegang te geven tot kunsteducatie.

Brabant laat op ontwapenende wijze zien waarom onze provincie in cultureel opzicht zo succesvol is. In Brabant blijft de economie groeien, waar die in andere landsdelen stil dreigt te vallen. Wij verbinden de menselijke creativiteit.

Door Raf Daenen, docent maatschappelijke ontwikkeling, Jan Snelders, ondernemer in integrale oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken, en Frans Verouden, cultureel ondernemer en interim manager.

woensdag 6 juni 2012

Willen we een marktsamenleving?

Michael J. Sandel
De zegetocht van de vrije markt begon in het begin van de tachtiger jaren van de vorige eeuw. De Amerikaanse filosoof Michael Sandel wijst in zijn boek Niet alles is te koop op de nadelen van een samenleving die wordt beheerst door marktwaarden. Dat noopt tot een debat.

Waarom zouden we er een probleem van maken dat we op weg zijn naar een maatschappij waarin alles te koop is? Om twee redenen: de eerste heeft te maken met ongelijkheid, de tweede met corruptie. Laten we beginnen bij ongelijkheid. In een maatschappij waarin alles te koop is, hebben mensen met weinig middelen het moeilijker. Hoe meer er te koop is voor geld, hoe belangrijker geld (of het gebrek daaraan) wordt.

Geld maakt een wereld van verschil

Als het enige voordeel van welvaart zou zijn dat ze je de mogelijkheid geeft om jachten of sportauto’s te kopen en luxe vakanties te boeken, dan zou ongelijkheid van inkomen of vermogen niet zoveel uitmaken. Maar aangezien er voor geld steeds meer te koop is – politieke invloed, goede medische zorg, verblijf in een veilig buurland in plaats van in een door misdaad geteisterde natie, toelating tot elitescholen in plaats van tot slecht presterende scholen – legt ook de verdeling van inkomen en rijkdom steeds meer gewicht in de schaal. Als vrijwel alle goede dingen van het leven worden gekocht en verkocht, dan maakt geld hebben een wereld van verschil.

Dit verklaart waarom vooral gezinnen uit de lagere klasse en middenklasse het de laatste decennia zo moeilijk hebben gehad. De kloof tussen arm en rijk is dieper geworden en de commercialisering van het maatschappelijke leven heeft de pijn daarvan nog eens verscherpt.

Marktwerking corrumpeert, als het om de goede dingen van het leven gaat

De tweede reden waarom we zouden moeten aarzelen om alles te koop aan te bieden, is lastiger te benoemen. Het gaat daarbij niet om ongelijkheid of eerlijkheid, maar om de corrumperende werking die van de markt uitgaat, Door aan de goede dingen van het leven een prijskaartje te hangen, zetten we de deur open voor corruptie. Dat is zo omdat de markt goederen niet alleen verdeelt: in vermarkten komt ook een bepaalde houding ten opzichte van de goederen tot uitdrukking, die door het verhandelen wordt bevorderd. Kinderen betalen om boeken te lezen mag het lezen dan stimuleren, maar het kan er ook toe leiden dat ze lezen als werk gaan beschouwen in plaats van iets wat op zichzelf gewoon leuk is.

Economen gaan er vaak vanuit dat de markten neutraal zijn, dat ze geen invloed uitoefenen op de goederen die verhandeld worden. Maar dat is niet waar. Markten laten hun sporen na. Soms verdringen ze de niet-commerciële waarden die we zouden moeten behouden.

Begin van een antwoord

Natuurlijk verschillen mensen van mening over de vraag welke waarden behouden moeten worden, en waarom. Om uit te maken wat wel en niet voor geld te koop zou moeten zijn, zullen we moeten bepalen welke waarden van de verschillende domeinen van het sociale en maatschappelijke leven we willen respecteren.

Een voorproefje van een antwoord: als we besluiten dat bepaalde goederen kunnen worden gekocht en verkocht, beweren we – in elk geval impliciet – dat het juist is om ze als handelswaar te beschouwen, als middelen om gebruik van te maken en winst mee te behalen.

Maar niet alle goederen worden op die manier op de juiste waarde geschat. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de mens. De slavernij was zo mensonterend omdat ze mensen als gebruiksartikelen beschouwde die bij opbod konden worden gekocht en verkocht. Bij een dergelijke omgang met mensen waarderen we hen niet op de juiste wijze, namelijk als personen die respect en waardigheid verdienen en die geen economische instrumenten of gebruiksvoorwerpen zijn.

Wie zijn stem verkoopt, degradeert hem tot handelswaar

Voor andere goederen en praktijken geldt min of meer hetzelfde. Zo staan we niet toe dat kinderen worden gekocht of verkocht. Zelfs als de kopers de kinderen goed zouden behandelen, zou een markt in kinderen blijk geven van een onjuiste waardering en die ook uitdragen. Kinderen moeten niet gezien worden als consumptiegoederen, maar als wezens die liefde en zorg verdienen.

Of neem de rechten en plichten van burgerschap. Als je in de Verenigde Staten wordt opgeroepen om je juryplicht te vervullen, mag je niet iemand anders inhuren om je plaats in te nemen. Ook staan we burgers bij verkiezingen niet toe hun stem te verkopen, ook al zijn er vast wel mensen die daarvoor willen betalen. Waarom? Omdat we geloven dat de burgerlijke rechten en plichten geen privé-eigendom zijn, maar publieke verantwoordelijkheden. Als je ze uitbesteedt, degradeer je ze en waardeer je ze op een verkeerde wijze.

Debat over rol en reikwijdte van de vrije markt is hard nodig

Al deze punten illustreren een punt van ruimer belang: er zijn een aantal goede dingen in het leven die worden uitgehold en beschadigd als ze tot handelswaar worden gemaakt.

Om te beslissen waar de markt op zijn plaats is en waar ze op een afstand moet worden gehouden, zullen we moeten bepalen hoe we levensaspecten als gezondheid, onderwijs, gezinsleven, natuur, kunst, burgerplichten, enzovoorts op waarde behoren te schatten. Het gaat daarbij om morele en politieke vragen die niet alleen van economische aard zijn. Om er een antwoord op te geven, zullen we de morele betekenis en de juiste waardering van deze levensaspecten per geval moeten bespreken.

Dit debat werd in de tijd van de triomf van de markt niet gevoerd. Als gevolg daarvan zijn we, zonder het te beseffen, en zonder er ooit voor te hebben gekozen, opgeschoven van een markteconomie naar een marktsamenleving. Het verschil is dit: een markteconomie is een instrument – een waardevol en effectief instrument – voor het organiseren van productieve activiteit. Een marktmaatschappij is een manier van leven waarin de markwaarden tot elk aspect van het menselijk leven doordringen. Het is een maatschappij waarin sociale relaties worden gevormd naar het evenbeeld van de markt.

Het grote debat dat in de hedendaagse politiek ontbreekt, gaat over de rol en de reikwijdte van de vrije markt. Willen we een markteconomie of een marktsamenleving? Welke rol moet de markt in het publieke leven en in persoonlijke relaties spelen? Hoe kunnen we beslissen welke goederen kunnen worden gekocht en verkocht, en welke onder niet-commerciële waarden vallen? Tot hoever reikt de sterke arm van het geld?

Michael J. Sandel is als politiek filosoof verbonden aan de Harvard University in het Noord-Amerikaanse Cambridge, deelstaat Massachusetts. Bovenstaand artikel is een fragment uit diens recent verschenen boek ‘Niet alles is te koop’. De Nederlandse vertaling is uitgebracht door uitgeverij Ten Have, isbn 978 90 259 0180 6