maandag 21 oktober 2013

Partij van de goede Arbeid


In de huidige turbulente samenleving, die wel wordt gekenmerkt als netwerksamenleving, verandert onze kijk op arbeid en de waarde van arbeid. Dat geldt vooral voor het werk op hogere opleidingsniveaus in de dienstensector, dat zowat de helft van de beroepsbevolking betreft. Vroeger waren dit de “witte boorden”. Dit deel van de beroepsbevolking zal steeds meer flexibel gaan werken, met minder binding met één bedrijf, en meer gebruik van netwerken. Er wordt ook wel gesproken van globaliserende digiwerkers. Zij zijn gericht op snelle en omvattende communicatie met andere netwerkers en zoeken voortdurend naar nieuwe mogelijkheden voor persoonlijke ontwikkeling. Deze groep gaat steeds meer verschillen van de traditionele arbeider, die gebonden is aan een bepaald soort werk in een bepaalde bedrijfstak. Deze laatste groep handenarbeiders wordt steeds meer verdrongen door machines of arbeid uit lage loon landen, tenzij ze in een specifieke niche werkzaam zijn.
Dit betekent dat we steeds verder af komen staan van het oude ideaal van de geschoolde arbeider die de handenarbeider mee op sleeptouw neemt in zijn ontwikkeling. De kloof tussen beide groepen wordt groter, terwijl het maatschappelijk gezien nodig is om ze samen te brengen.
Vanuit de PvdA is het belangrijk om niet alleen van achter de bureaus van de Wiardi Beckman Stichting onze gedachten hierover te laten gaan. Het is essentieel om in gesprek gaan met de samenleving en vooral met degenen die het betreft, maar niet zo gemakkelijk praten.
Als PvdA willen we vanuit een praktische verdieping met 4 kernthema’s van arbeid aan de slag.
Flexibiliteit van arbeid
Steeds meer horen we dat de moderne arbeider in de turbulente complexe samenleving behoefte heeft aan ondersteuning van leidinggevenden, zich graag wat afschermt van al te grote diversiteit van werkzaamheden, zoekt naar rust en regelmaat en controle wil houden op het eigen werk.
Nog maar enkele jaren terug werd de ZZP constructie als de oplossing voor de invulling van arbeid gepresenteerd. Je eigen baas zijn, zelf kunnen regelen hoe het werk in te richten, en meer verdienen, dat was je van het. Wie wilde  daarvoor de eerder verworven rechtszekerheid van wachtgeld, pensioenopbouw en bovenwettelijke uitkering  niet inleveren? Niemand voorzag toen dat na enkele jaren veel ZZP’ers te maken zouden krijgen met teruglopende opdrachten, moordende concurrentie en afnemers die laat of helemaal niet betalen. Nu verschijnen er overal artikelen over ZZP’ers die worden uitgeknepen als citroenen, en op geen enkele garantie terug kunnen vallen.
Aanpassing van WW en ontslagrecht zijn in dit speelveld erg bedreigende ontwikkelingen wanneer we niet in staat zijn om iets van werkgarantie te regelen.
Flex- en thuiswerk met behulp van moderne media maken het mogelijk dat ouders van gezinnen met kleine kinderen kunnen blijven werken. Toch heeft ook dit zijn keerzijde: er is meer isolement, werktijd en privé tijd gaan door elkaar lopen, er wordt al gauw verwacht dat mensen 24 uur op 24 bereikbaar zijn. Dit heeft werkstress en burn-out op jonge leeftijd tot gevolg.
Met allerlei flexconstructies is misschien niets mis, mits er werkgaranties en passende arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden aan worden gekoppeld.

Duurzame inzetbaarheid en professionalisering
Bij het verhogen van de pensioengerechtigde leeftijd is het van belang dat ouderen functioneel worden ingezet, en tevens dat er permanente scholing wordt geboden. Hier gaat het echter al snel alleen over kenniswerkers. We moeten ons nog bezinnen op de betekenis van duurzame inzetbaarheid en professionalisering voor medewerkers van ondersteunende diensten, en mensen die fysieke en maakarbeid verrichten.
Werkeloosheid en verlies van vaste banen
Het langer doorwerken van ouderen zorgt ervoor dat de jongeren van nu minder kunnen toetreden tot de schaarse arbeidsmarkt. Misschien bieden duo instroom- en uitstroombanen soelaas. Ouderen kunnen als coach van de jongeren optreden. Het lijkt er echter op dat werkgevers vooral gericht zijn op korte termijn voordeel en dus goedkope arbeid. Maar in de meer fysieke arbeidssectoren en het buitenwerk zou er juist ruimte gemaakt kunnen worden voor participatiebanen.
Marktwerking en aanbesteding gekoppeld aan de overgang van AWBZ voorzieningen in zorg en welzijn maakt dat er steeds meer geknepen wordt op lonen en dat vaste banen verloren gaan. Bijzondere constructies van outsourcing, nuluren contracten, P-rolling of detachering maken de rechtspositie van arbeiders erg onzeker.
Zeggenschap en legitimatie van bonden  
Vakbonden vergrijzen en drogen op, het binden van jongeren op het thema collectieve voorzieningen zoals arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden lijkt niet meer van deze tijd. Thans worden allerlei oppervlakkige en wisselende vormen van werknemers/werkgeversoverleg in het leven geroepen om de formele medezeggenschap te ontduiken. Als het zo uitkomt wordt er in bedrijven gestreefd naar resultaatverantwoordelijke teams, worden teams steeds van samenstelling veranderd, en wordt het organisatiemodel regelmatig opgeschoond vanuit nieuwe, veelbelovende missiestatements. Veel teams worden geconfronteerd met rattengedrag, er is discontinuïteit van leiding en er komen steeds andere crisismanagers. De ambitie in de top wordt uitgevochten over de rug van de arbeiders. Niet zo zeer meer loon is de primaire behoefte van arbeiders in organisaties, kwaliteit van werk en leiding alsmede continuïteit en wekplezier is belangrijk voor werknemers.
De vraag is of de vakbonden van nu deze aspecten voldoende behartigen, en dat goed naar buiten weten te brengen.
Kortom
Voor een “Partij van de goede arbeid” wordt het tijd om van onderop het gesprek over goede arbeid te organiseren. Daarbij kunnen onderzoeksresultaten worden gekoppeld aan alledaagse ervaringen en toekomstige ontwikkelingen. Ook moet zo’n partij het lef hebben om historische missers van liberalisering van zorg of onderwijs te heroverwegen en zo nodig te corrigeren. En zeker moeten recente keuzes van overhevelen van AWBZ naar WMO, en invoering van participatiebanen tegen het licht worden gehouden, om waar nodig deze keuzes te herijken of van de juiste kaders te voorzien.
Een moderne “Partij van de goede arbeid” kijkt kritisch in de spiegel en voert het gesprek over goede arbeid niet vanaf het pluche of vanuit de zetel van de onderzoeker, maar samen met de mensen op de werkvloer en met de voeten in de aarde.

vrijdag 18 oktober 2013

Jeugdzorg dicht bij huis,Werk aan de winkel


De jeugdzorg dichtbij en bereikbaar, het kan!
Afgelopen week heeft de Tweede Kamer ingestemd met de nieuwe Jeugdwet. Gemeenten krijgen hierdoor in 2015 de verantwoordelijkheid over de jeugdzorg. Dit is een grote stap vooruit omdat de hulp aan gezinnen nu dichtbij georganiseerd wordt. Hierdoor krijgen kinderen sneller de juiste hulp, ouders worden beter betrokken en hulpverleners krijgen meer vertrouwen.
Op dit moment zijn er nog teveel kinderen met problemen die te laat of zelfs geen hulp krijgen. Dat komt omdat bij gezinnen met meerdere complexe problemen de hulp erg versnipperd is. Uit onderzoek blijkt dat er wel tussen de negen en zeventien hulpverleners bij een gezin betrokken zijn. Deze werken langs elkaar heen en ouders zien door de bomen het bos niet meer. Daarnaast duurt het lang voordat gezinnen eindelijk hulp krijgen en die hulp is ontzettend duur. Dat moet anders.
En wij gaan dat nu ook anders doen, wij gaan de jeugd- en gezinshulp in Nederland anders organiseren. Voor één gezin, komt er één plan en één ondersteunende hulpverlener. Die hulpverlener komt bij gezinnen thuis en helpt direct orde op zaken stellen. Op maat, waarbij de hulpvraag centraal staat. De hulpverlener beperkt zich niet tot maar één taak, maar gaat direct aan de slag bijvoorbeeld met opvoedadvies, hulp bij het zoeken naar werk of bij de schuldhulpverlening. De hulpverlener doet dit niet alleen, maar kijkt ook wat het gezin zelf kan. Samen met bijvoorbeeld familie, vrienden en de buren. Daarnaast wordt gezorgd voor professionele hulp, waar het gezin dat echt nodig heeft. Doordat er wordt gezorgd voor minder bureaucratie en afvinklijstjes, is er meer tijd voor het gezin. In Amsterdam is nu al te zien dat deze aanpak een spectaculaire vermindering van het aantal uithuisplaatsingen van kinderen met zich meebrengt. De kinderen worden sneller en beter geholpen en de gezinnen zijn tevreden. En de kosten zijn fors lager.
De nieuwe Jeugdwet biedt dus kansen om de zorg dichtbij te organiseren in belang van het kind en het gezin. Nu deze wetgeving er ligt en er duidelijkheid is over de voorwaarden, is het aan de gemeente om de jeugdzorg in hun woonplaats te gaan organiseren. Daar ligt de grootste uitdaging en daar moeten de colleges van B&W, gemeenteraden en jeugdzorgorganisaties samen aan de slag. De kansen die er liggen zijn groot, de mogelijkheden ook. Dat vraagt scherpte om deze te benutten.  De PvdA gaat hier graag mee aan de slag; op deze wijze kunnen we effectieve, snelle hulp dichtbij organiseren voor kinderen en gezinnen in heel Nederland!
[eigen naam], gemeenteraadslid PvdA [gemeente]
Loes Ypma, Tweede Kamerlid PvdA

Is een gemeente voorbereid op haar nieuwe taken?
Nu gemeenten steeds meer uitvoeringstaken krijgen is een fundamentele bezinning nodig op de taken en verantwoordelijkheden van de overheden. Wat kan men van de overheid verwachten, en wat kan beter aan de samenleving, de burger en de markt worden overgelaten?
Over de rollen en taken van de overheid zijn in de loop der jaren verschillende standpunten ingenomen. De uitersten zijn dat de overheid alles voor haar burgers regelt en verzorgt van de wieg tot het graf, versus een minimale overheidsbemoeienis die slechts is gericht op het voorkomen van al te grote excessen. In ons land is steeds een compromis tussen deze uitersten gezocht. In het verleden werd er in de samenleving veel onderling geregeld. Ook waren er organisaties vanuit de kerk en de gegoede burgerij die een minimaal sociaal vangnet schiepen voor zieken en gebrekkigen. De overheid zorgde vooral voor de verdediging van het land, dijk- en polderbeheer, inning van belastingen en bestrijding van grote misstanden en misdaden. Het aantal departementen en rijksambtenaren was tot de Tweede Wereldoorlog tamelijk beperkt.
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog, met de opkomst van de verzorgingsstaat nam de overheid de regie in handen. Er ontstond een uitgebreid stelsel van onder meer uitkeringen, publieke gezondheidszorg, energievoorzieningen, huisvestingsfaciliteiten, vervoernetwerken, onderwijsfinanciering. Het gevolg was dat het aantal ambtenaren toenam tot 550.000 begin jaren tachtig van de vorige eeuw, en dat de overheden een aanzienlijk deel van het bruto nationaal product opsoupeerden, zo’n 60%Door economen werd gewaarschuwd voor de gevolgen van deze te grote uitgave, en aan het eind van de vorige eeuw werd de verzorgingsstaat ingrijpend veranderd. Er werd gedereguleerd en er werden taken naar de markt afgestoten, zoals zorg, huurwoningen, openbaar vervoer of energievoorziening, en het aantal ambtenaren nam af tot ruim 400.000. Daarmee heeft Nederland met Duitsland naar verhouding het minste aantal ambtenaren in de landen met een vergelijkbaar welvaartspeil in de Westerse wereld. Nu wordt nog 45% van het bruto nationaal productaan overheidstaken uitgegeven.
Toch vindt de rijksoverheid het nodig om nog verder op overheidstaken te bezuinigen. Dat gebeurt door het aantal ambtenaren verder te verminderen en door taken die eerder op nationaal niveau werden uitgevoerd te delegeren naar provinciaal of locaal niveau. Het idee is dat sectoren zoals de jeugdzorg, werk en inkomen, of zorg voor zieken en ouderen beter op locaal niveau kunnen worden geregeld, dat is minder bureaucratisch en goedkoper.
Maar wat merkt u als burger ervan? Er is al door verschillende burgergroepen geklaagd over het feit dat bepaalde zorgtaken of faciliteiten in de ene gemeente nog wel worden ondersteund, maar in de andere gemeente niet meer. Omdat gemeenten lang niet altijd veel extra middelen krijgen om de toegenomen taken uit te voeren, zullen gemeenten afwegingen moeten maken. Afhankelijk van de financiële ruimte die een gemeente nog heeft en van de politieke kleur van het college, zullen per gemeente verschillende accenten worden gelegd. In de ene gemeente wordt onderhoud van het openbaar groen aan burgers uitbesteed, in de andere wordt het verkocht, en een derde gemeente vervangt het groen door bestrating omdat dit goedkoper in onderhoud is.
De besluiten die over dit soort onderwerpen worden genomen moeten wel goed worden onderbouwd. Daarbij gaat het echt niet alleen om de vraag wat het goedkoopst is. Het gaat in principe om de vraag: “wat kunnen overheden beter regelen, en wat kan worden overgelaten aan de markt of aan de burgers onderling? Er zijn onvervreemdbare overheidstaken, zoals zorg dragen voor democratische besluitvorming, het maken en de uitvoering van wetten, het handhaven van de openbare orde, het bijdragen aan oplossingen voor grote maatschappelijke problemen, het bestrijden van ongelijkheid en het voorkomen van discriminatie, basisrechten van de mens en van het kind, het reguleren vanmarktontwikkelingen, het behartigen van belangen in internationaal verband, het sanctioneren van onmaatschappelijk gedrag, en het voortbrengen en verdelen van collectieve goederen. Ook vinden de meeste burgers dat de overheid moet zorgen voor een goede infrastructuurvoorwaarden moet scheppen voor goed onderwijs, sociale zekerheid, veiligheid en gezondheid, natuur, milieu, voedselvoorziening en huisvesting.
Maar moet in deze tijd van steeds machtiger burgernetwerken, de kracht van nieuwe media, en de toenemende individualisering, de overheid ook zaken regelen en financieren zoals sport, cultuur, verenigingsleven, buitenschoolse activiteiten voor de jeugd, enz.? We zullen in de toekomst zien dat daar in verschillende gemeenten verschillend mee omgegaan wordt. Maar gemeenten zullen taken niet zonder meer af mogen stoten. Er moet worden gezorgd voor een maatschappelijk fundament dat het mogelijk maakt dat burgers taken op een goede manier overnemen. De gemeente kan een faciliterende rol spelen door samenwerkingsverbanden met burgergroepen aan te gaan. Daarbij krijgt de overheid meer de rol van meewerkende partner dan van afstandelijke en paternalistische regelaar.  De burgers moeten leren dat zij zelf activiteiten kunnen organiseren, daar de verantwoordelijkheid voor nemen en daar ook plezier aan beleven, en er sterkere sociale verbanden door kunnen scheppen. Er zijn al verschillende voorbeelden van deze aanpak, zoals het Rotterdamse Opzoomer Mee project, dat een expertise- en servicecentrum voor bewonersinitiatieven beheert, en waaruit verschillende kleinschalige buurt- en wijkactiviteiten zijn voortgekomen.
Het kan dus wel, als in opvoeding en onderwijs genoeg aandacht en respect voor elkaar wordt bijgebracht, en als overheidsvertegenwoordigers deze houding ook uitdragen.
Willem Vermeulen psycholoog&Raf Daenen docent maatschappelijk ontwikkeling
auteurs ‘Perspectief op een maatschappij in crisisBoom/Lemma2012


donderdag 17 oktober 2013

Wat is er de afgelopen 4 jaar gebeurd in oirschot?


Uitnodiging fractievergadering 24-10-2013
Als PvdA willen we in onze fractievergadering terugkijken op wat er gerealiseerd is van alle ambitieverwoord in het coalitie convenant en de toekomstvisie: Oirschot een kwalitatief groene gemeente die bewust stuurt op samenhang met haar omgeving en werk maakt van een actieve gemeenschapDit doen we door samen met jullie antwoord te geven op de volgende vragen:
Hoeveel van de reserves van het Woningbedrijf zijn in de afgelopen 4 jaar opgegaan aan, wegen en groen, plattelandsvernieuwing, Bestemmingsplan Buitengebied en organisatie ontwikkeling?
Hoeveel van deze middelen zijn aangewend voor leefbaarheid, participatie en op de samenleving gerichte activiteiten?
Net in deze tijd van crisis is inkomensondersteuning en armoedebeleid erg belangrijk. Zijn deextra rijksgelden voor armoedebeleid al geoormerkt zodat ze niet opgaan aan lantaarnpalenen we het belastingkwijtscheldingsbeleid weer kunnen invoeren?
Als PvdA hebben we constant het College gestimuleerd werk te maken om de kracht van de gemeenschap uit mensen tot zijn recht te laten komen.
Hoe gaan we als Oirschot de rol van de ISD/ WSD in het kader van de Participatiewetverankeren?
Hoe maken we in de Jeugdzorg de verbinding met de burger, dus in de directe uitvoering: ééngezin, één plan, één regisseur?
Hoe zorgen we ervoor dat we de broodnodige zorg en ondersteuning dicht bij mensen organiseren?
Hoe werken uitvoeringsorganisaties en vrijwilligersorganisaties samen (Vluchtelingenwerk)?
Welke regierol heeft de gemeente en welke regie besteden we uit aan de Welzijnsinstellingen wat brengt deze ervan terecht (Ramblaz)?
Is het nog mogelijk om ondanks de mislukking van 2 goed betaalde adviseurs de privatisering van verenigingen vlot te trekken?
(Dit waren de onderwerpen die dit College, deze coalitie en in het bijzonder de steeds weer wisselende wethouders Participatie vorm zouden geven! Het moest anders en beter)

Hoe ver staat het met de renovatieplannen van de Sint Josefschool in Spoordonk?
Als PvdA hebben we bij de Kadernotitie het voorstel gedaan om voor de kernen Oostelbeersen Spoordonk in het kader van de Leefbaarheid 1 miljoen te reserveren. Zou een dergelijke investering een bijdrage kunnen leveren aan het behoud en de transformatie van de kerken inhet kader van de leefbaarheid?
Wat is de reden dat het economisch actieplan is blijven liggen; Brainport, vrijetijdseconomieen het samenwerken aan een ondernemende gemeenschap was toch de uitdaging?
Wat gaat Oirschot als schaliegasvrije gemeente doen aan investering in duurzame energie?
Hoe ver zijn we met de aanleg van glasvezel in de hele gemeente Oirschot?
En tot slot hebben we de afgelopen vier jaar voldoende kwalitatief goede huur- en koopwoningen gebouwd?
Belofte maakt schuld, eerst kijken wat er gebeurt en wat er is blijven liggen en of dit nog te repareren is bij het vaststellen van de begroting 2014. Dus kom naar onze fractie vergadering op 24 oktober om 20.00 uur in de Ramblaz, Doe mee met een bruisende club!
Namens PvdA Oirschot de Beerzen
Raf Daenen/ Afra Pronk 06-46298931

donderdag 3 oktober 2013

Eindelijk de provincialeweg door de Beerzen wordt aangepakt


De N395, de provincialeweg van Oirschot naar Hilvarenbeek wordt veel veiliger 

Na jaren van onderzoek zal de komende jaren de provincie enkele miljoenen euro's investeren in het veiliger maken van de N395Een doorn in het oog van menig ouder met opgroeiende kinderen, ook de verkeersveiligheid voor fietsers richting Kempenhorst en Oirschot is al jaren een punt van zorg.

Met het verbeteren van de N395 moet ook de afwikkeling van het auto- en vrachtverkeer naar snelweg A58 beter worden. Met name in de ochtend- en avondspits staan er geregeld enorme files, omdat het verkeer te traag en te moeizaam de snelweg op kan. 
Een andere aanpassing die de provincie voornemens is, is het realiseren van een tweezijdig fietspad aan de noordzijde van de N395. De Wintelresedijk krijgt ter hoogte van de uitrit bij bedrijventerrein De Scheper een afbuiging en een kruising met stoplichten. Op die manier ontstaat er een meer overzichtelijke situatie. Oostelbeers en Middelbeers worden in de nieuwe situatie ingericht als één bebouwde kom, waardoor er tussen de twee kernen een maximale snelheid van 50 km/u geldt, dus minder hard gereden mag worden. De aansluiting bij sportpark De Klep wordt aangepast en hierdoorook een stuk veiliger. 
In de bebouwde kom van Middelbeers worden maatregelen genomen als middengeleiders en op het wegdek worden fietssuggestiestroken gemaakt. Voetgangers en fietsers maken samen gebruik van die ruimte. Zeker in de kernen is na berekeningen gebleken dat er te weinig ruimte is voor een extra strook. Er wordt nog gekeken naar alternatieve parkeer mogelijkheden.
De oversteek bij de Kerkstraat in Oostelbeers wordt ook veiliger gemaakt voor met name fietsers.
In totaal wordt dertien kilometer volledig opnieuw geasfalteerd met geluidsarm asfalt. Dus, geen omleidingsweg maar wel een hele verbetering.
Met Dank aan, Buurtbeheer en de dorpsraad die actief meedachten in het vinden van praktische oplossingen, Mark Timmermans (CDA) en Jan Verhoeven (GM) die samen met ons als PvdA de druk opvoerde richting provincie.