Hulpverlening sluit niet aan op samenleving
Door Maud Verschuuren
Als het gaat om positionering en imago heeft het management van welzijnsorganisaties een mooie uitdaging. Initiatieven vanuit gemeenten die samenwerking bevordert tussen verschillende welzijnsinstellingen worden beschouwd als tijdverspilling. Keer op keer laten hulpverleners en directie het afweten op momenten dat zij zich positief kunnen etaleren bij de lokale bevolking. Samenwerking met vrijwilligersorganisaties wordt meesmuilend gadegeslagen aangezien de interne opvatting heerst dat vrijwilligers geen gelijkwaardige partners kunnen zijn voor professionals. Deze eenzijdige vooringenomenheid zorgt voor gemiste kansen wanneer het gaat om een allround aanpak van problematieken in buurt en wijk. Vrijwilligers zijn de ogen en oren van de hulpverlening. Zij zien en ervaren de echte problematiek en komen dichter bij cliënten dan hulpverleners. Vrijwilligers worden toegelaten in privé situaties waarvan de hulpverlener vanachter zijn bureau slechts kan fantaseren. Gewend om gepamperd te worden gaat de maatschappelijk werker niet graag op huisbezoek. Slechts in hoognodige gevallen worden consessies gedaan. De maatschappelijk werker staat niet meer in de maatschappij maar staat ernaar te kijken vanaf de zijlijn, bang en onwetend ten aanzien van haar doelgroepen. Gelukkig hebben hulpverleners het te druk met rapporteren dus wie kan ze het kwalijk nemen. Want de maatschappelijk werker betichten van weinig maatschappelijk besef is zo’n beetje als vloeken in de kerk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten