Over Einsteinen en profvoetballers
In de huidige samenleving staat het belang van het kind steeds meer voorop. Uit onderzoek blijkt dat kinderen steeds vaker bij beslissingen in het gezin worden betrokken, wat wil Jantje eten, waar wil je naar toe met vakantie of wat zullen we zondag eens gaan doen. Aan de andere kant leggen ouders veel druk op de schouders van kinderen om uit te blinken, om het goed te doen op school, of om talenten te ontwikkelen in de sport of muziek. Hun kind is immers bijzonder. Het moderne kind krijgt de moeilijke en dubbele boodschap: “je mag veel, maar je moet ook veel”. Daarnaast zoeken ouders makkelijk de oorzaak van eventuele problemen van hun kind buiten het kind zelf. De school deugt niet, of de jeugdleider begrijpt het kind niet, of de muziekleraar ziet het talent van het kind niet.
Opvoeden is meer dan het ingaan op wensen of behoeften van kinderen. Mensen zijn sociale wezens, die zich tot elkaar moeten verhouden, kinderen en jongeren moeten ergens tegen aan kunnen schuren. Ze moeten zich een positie in de groep verwerven, en leren omgaan en rekening houden met anderen. Daarom is het belangrijk dat opvoeders honoreren maar ook confronteren, stimuleren en ruimte geven, laten zien waar grenzen liggen. Ouders en volwassenen in het algemeen zijn rolmodellen en behoren voorbeeldgedrag te vertonen.
In de huidige maatschappelijke context wordt de nadruk gelegd op individuele ontplooiing en de opvang of correctie van wat we individuele tekorten vinden. Zowel fysiek (tieners krijgen hun eerste botoxbehandeling en neuscorrectie) als gedragsmatig (therapieën in alle maten en soorten). We hebben speciale scholen voor hoogbegaafden en voor kinderen met problemen (ADHD, NLD, PDD-NOS, Asperger, autisme, dyslexie, dyscalculie, enz).
Opvoeding tot burger, tot participant in de samenleving komt amper in het verhaal voor. Als het mis gaat dan is er alleen maar straf. De laatste jaren wordt de roep naar straf steeds meer benadrukt. Vanuit de media krijgen we het idee dat jongeren sneller en vooral heftiger ontsporen, en dat moet met alle middelen de kop ingedrukt worden. Voor de ogen van het volk staat het stoer om te pleiten voor strenger en langduriger straffen. We beginnen aan de achterkant, wanneer het al te laat is. Maar daar beginnen helpt maar weinig. In de jeugdhulpverlening constateren we dat bij opvoedingsproblemen vooral op regels en protocollen wordt gestuurd. Deze sturing wordt steeds weer aangescherpt wanneer er zich ernstige incidenten of maatschappelijke excessen bij de opvoeding voordoen die in de media breed worden uitgemeten. De politiek kent schijnbaar maar één sturingsstrategie, dat is het roepen om meer regels, protocollen en controle.
Maatschappelijk opvoeden als alternatief
Het alternatief ligt in het investeren aan de voorkant, dat wil zeggen bij de opvoeding zelf. Te beginnen bij het gezin. En niet op basis van het CDA-gezinsprofiel, maar ook rekening houdend met hoe Marokkaanse ouders en Antilliaanse opvoeders, veelal moeders, weer grip op de opvoeding van hun veelal raddraaiende jongens kunnen krijgen. Als er in gezinnen problemen worden gesignaleerd, dan moet tijdig aan de bel getrokken en hulptroepen in de vorm van nabije opvoedingsondersteuning worden ingeschakeld. Ook het denken over opvoeding op school, bij clubs, bij straatwerk, behoeft aandacht. Samenleven en opvoeding zijn belangrijke aandachtsgebieden bij het opleiden van professionals om bij de uitoefening van hun taken professionele pedagogische ondersteuning te kunnen bieden. Opvoedingsondersteuners sturen daarbij op hun professionaliteit en bieden weerstand aan allerlei bureaucratisch opgelegde protocollen. Samenleven, zien en gebruiken van mogelijkheden, creativiteit en het nemen van verantwoordelijkheid zijn het keurmerk van de nieuwe pedagogische professional.
Door deze regering staat het investeren in het aanpakken van problemen als het te laat is voorop. Bezuinigingen treffen vooral de preventief maatschappelijke investeringen. Met als gevolg dat er aan ontsporingen steeds meer geld moet worden besteed.
Door deze werkwijze dreigt het systeem vast te lopen. De individualistische bureaucratie is in deze vorm niet vol te houden. Als we een dergelijke bureaucratische vorm van hulpverlenen niet meer kunnen financieren, worden professionals, organisaties en gemeenten in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) hopelijk gedwongen om weer de verantwoordelijkheid te nemen voor meer collectieve, op samenleven gerichte activiteiten en programma’s.
Positieve samenwerking tussen professionals en vrijwilligersnetwerken wordt gestimuleerd en ondersteund in plaats van gefrustreerd. Denk aan het samenbindende vrijwilligerswerk in sportverenigingen, op scholen, in buurtverenigingen. Dat werk is gebaseerd op voortdurende aandacht en zorg, en is een bindmiddel is voor gemeenschappelijkheid. Mede daardoor wordt dreigende ontsporing van de jeugd voorkomen.
Kortom, opvoedingsondersteuning die persoonsgerichte controle ombuigt naar het sturen op het nemen van sociale verantwoordelijkheid.
Raf Daenen docent MO
Willem Vermeulen Psycholoog
Geen opmerkingen:
Een reactie posten