of
In het boek Intensieve Menshouderij werkt Jaap Peters samen met mevr. Pouw de dachte uit dat we zowel in de profit als non-profit sector steeds meer volgens een management model zijn gaan werken. Het topmanagement, dat los komt te staan van de echte realiteit leeft in een ideale wereld van managementmodellen die worden opgelegd aan de werkvloer. Professioals op de werkvloer moeten steeds meer volgens protocollen, procedures en regels werken, en worden beoordeeld op formele outputcriteria, en niet langer op hun inhoudelijke kennis, inzichten of vaardigheden. Een simpel voorbeeld is de conducteur (thans heet deze functie servicemedewerker), die de trein moet laten moet vertrekken, ook als een
iets te late aansluitende trein op het punt staat het station binnen te rijden. Dat daardoor honderden reizigers hun aansluiting missen is niet van belang, wel dat de punctualiteit van vertrek van treinen wordt gewaarborgd. De servicemedwerker die wel oog heeft voor de belangen van de reiziger en dus even wacht, loopt het risico een berisping te krijgen. Dit voorbeeld staat model voor vele andere in dienstverlenende organisaties.
Belangrijke elementen van dit soort management zijn:
- regels gaan een eigen leven leiden, en de organisatierealiteit komt los van de echte werkelijkheid
- de directie schrijft voor wat er moet gebeuren; er komen steeds meer regels, protocollen en procedures die worden bewaakt door het middenmanagement, dat de taak heeft om de regels uit te leggen aan de werkvloer en er tegelijkertijd op toe te zien dat ze na worden geleefd
- rationeel economische principes zijn primair; het gaat om kwantitatieve groei en het behalen van kwantitatieve doelen
- hokjesdenken, alles wordt in cellen opgedeeld, waartussen weinigcommunicatie bestaat
- cynisme van professionals op de werkvloer
- er wordt top down gestuurd, met weinig interesse voor signalen die bottom up komen
- medewerkers worden ziek van de manier waarop het werk is georganiseerd (aantal burn-outs neemt toe).
Peters ziet duidelijke parallellen tussen de manier waarop met
medewerkers in modern management wordt omgegaan, en hoe in grootschalige landbouw met middelen en producten wordt omgegaan. Het gaat niet meer om kwaliteit, maar om zoveel mogelijk opbrengst met zo weinig mogelijk investering.
Jaap Peters ontkent niet dat management nuttig en nodig is, maar niet het soort management dat geen enkele inhoudelijke betrokkenheid meer heeft bij de functie van een organisatie of de belangen van klanten. Het
gaat mis als organisaties de context uit het oog verliezen, en als management alleen re(a)geeert op basis van kengetallen en vastgestelde protocollen.
In dat geval lost de kwaliteit van de organisatie op in de pure rationaliteit om de kwaliteit te bereiken.
Als oplossing komt Peters met een checklist van 10 aandachtspunten voor anders organiseren:
1. Houd vakmensen vast;
2. Zet kwalitatief goede mensen ook in de frontoffice;
3. haal niet alle varieteit uit het klantenbestand;
4. haal niet alle varieteit uit het personeelbestand;
5. probeer niet alles te rationaliseren;
6. knip niet alles op in deelclubjes die langs elkaar heen werken;
7. maak managers niet alleenverantwoordelijk voor deelactiviteiten, maar ook voor het geheel;
8. ga niet alleen af op kengetallen, maar vooral op hun betekenis in een bredecontext;
9. gebruik meer gezond verstand in plaats van allerlei shecklists;
10. praat als manager zelf met klanten en personeel op dewerkvloer.
Hoe meer regels er komen, hoe minder echt contact, want dat is weggeregeld, en hoe meer passieve professionals, die zwichten onder controle en regeldruk. De passie en motivatie wordt er in veel organisaties van deze tijd uitgemanaged, omdat de professional steeds minder speelruimte krijgt. Het model dat al langer in de profit sector bestond vindt nu ook steeds meer zijn weg in de nonprofit sector. De oplossing ligt in slow management, waarbij de manager zich weer op de mensen richt, en professionals stimuleert en ruimte geeft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten