donderdag 14 april 2011

Plaats de beste en meest ervaren professionals in de uitvoering




De overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten kan alleen slagen als er een andere zorgvisie aan ten grondslag ligt. Minder individuele interventies op basis van risicotaxaties, meer versterking van sociale netwerken en een betere inzet van ervaren professionals op het moment dat het probleem nog niet escaleert. Dat schrijft de RMO in zijn briefadvies Bevrijdend kader voor de Jeugdzorg 
De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling adviseert regering en parlement over sociale verhoudingen in Nederland.

Plaats de beste en meest ervaren professionals in de uitvoering
De laatste jaren is de overheid zich met name gaan richten op de organisatie en sturing van de jeugdzorg. Daarbij heeft zij zich onvoldoende gerealiseerd dat dit op het niveau van de professionele praktijk moeilijk, zo niet onmogelijk sturen is. De relatie tussen professional en cliënt of burger is vooral een sociaal-interactieve relatie, die zich moeilijk laat standaardiseren en 8 Bevrijdend kader voor de jeugdzorg protocolleren. Professionals ervaren dat ook zo en geven aan dat ze steeds meer in een spagaat terechtkomen tussen enerzijds de zorgbehoeften van de cliënt en anderzijds de sturing vanuit de eigen organisatie (ceg 2009).
Na jaren van vraaggericht werken is er in de jaren negentig van de vorige eeuw een verzakelijking in de maatschappelijke dienstverlening opgetreden. Dat heeft in de jeugdzorg geleid tot een benadering waarin evidencebased werken en gebruiken van effectieve methoden bepalend zijn voor de interventie. Deze benadering is zo sterk gaan overheersen dat overheden bij voorkeur programma’s en methoden inkopen waarbij wordt geclaimd dat ze evidencebased zijn. Evidencebased werken is daarmee synoniem geworden voor professionaliteit (Van Montfoort 2008). Maar opvoeden en de ondersteuning daarbij van professionals is niet vast te leggen in protocollen en standaardoplossingen. Bovendien is de professional ook zelf onderdeel van de sociale interactie met zijn de hulpvrager en zal hij voortdurend situaties en dilemma’s moet inschatten en keuzes moeten maken. Opvoeden laat zich niet vangen in een keten van probleem – diagnose – indicatie – behandeling – klaar. Dat vereist sensitiviteit van de professional en deskundigheidsbevordering vanuit de overheid (De Winter en Schottelndreier 2010).
In een aanpak vanuit de versterking van de sociale omgeving zouden professionals ouders in de eerste plaats moeten stimuleren naar het eigen netwerk te kijken (zoals beoogd met de Eigen Kracht Conferenties). Maar in de huidige consultatiebureaus, ouder-en-kindcentra en het onderwijs heerst een zekere handelingsverlegenheid. Die is een gevolg van eerdergenoemde overmatige aandacht voor sturingsvragen, evidencebased werken en individuele interventies waarbij probleemgevallen apart worden gezet. Het is tijd om deze trend te keren en de professional weer ruimte te geven voor hulpverlening dicht bij het gezin. Onderdeel daarvan is minder investeren in residentiële zorg en meer in lichtere en zwaardere ambulante  ondersteuning thuis. Dat kan vanuit de sociale omgeving of vanuit een goed opgeleide en toegeruste professional die, in de woorden van kinderrechter Anita Leeser, als ‘een rots in de
branding’ voor het gezin kan werken (De Fauwe 2008). De overmatige aandacht voor sturingsvragen komt ook tot uitdrukking in de kennelijke onderwaardering van beloningen voor de professional in de uitvoering. De meeste senior professionals of docenten verdwijnen vaak naar het (midden)management van een instelling of school, omdat dat meer aanzien en financiële beloning geeft. De beste professionals zouden meer (belonings)prikkels kunnen ontvangen als ze juist niet naar het management doorstromen, maar in de uitvoering blijven. Op den duur zou dit kunnen leiden tot een andere invulling van het functiegebouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten