@C:Raf Daenen: ‘Laat platteland de steden inspireren’
@1P:
@3K:Nummer 13 durft in spiegel te kijken
@2F:Westelbeerzenaar Raf Daenen afkomstig uit de Belgische Kempen, is inmiddels verknocht aan het platteland van de Nederlandse Kempen: ‘Het voelde als thuiskomen’.
@2I:WESTELBEERS – Gepokt en gemazeld in de Oirschotse politieke arena, kun je rustig stellen. Binnen enkele jaren tijd van de oppositiebankjes naar het wethouderschap en weer terug. Tijdens zijn driejarige wethoudersperiode moest hij zich verantwoorden over de terugbetaling van uitkeringsgelden en voor de begrotingsperikelen bij het kunstgras van voetbalvereniging Beers Boys. Twee dissidenten stapten uit zijn PvdA-fractie en gaven hun zetel niet terug, de coalitie van DV, DGM en PvdA haalde de eindstreep niet en bij de gemeenteraadsverkiezingen werd zijn partij ook nog eens gehalveerd. Toch gaat Raf Daenen (56) onverdroten voort: hij gelooft dat het stimuleren van het goede in de mensen per definitie winst is. Inmiddels staat hij als nummer 13 (!) op de kandidatenlijst voor de provinciale PvdA met de speerpunten Jeugdzorg en Plattelandsontwikkeling. Welke kracht drijft hem? Een gesprek met Daenen over cultuur, voetbal, zijn Belgische achtergrond, verharding in de maatschappij, religie, zedendelicten, en over zijn werk als docent aan Fontys Sociale Studies, intensieve veeteelt en over ‘positief benaderen’. Ja, waarover eigenlijk niet?
@1P:<I>door Rens van Ginneken<I>
@1P:Koffie en een kerstkransje binnen handbereik. Raf Daenen kiest een karakteristieke houding als hij het gesprek opent: beetje schuin gezakt en met weidse armgebaren de vlotte Vlaamse tong ondersteunend. ‘Ik heb mijn jeugd doorgebracht in Zonhoven, in de Belgische Kempen bij Hasselt en Houthalen. Allemaal mijndorpen. Ik werd al jong geconfronteerd met de positie van de arbeiders. Ons gezin telde liefst elf kinderen. Mijn vader was boer, maar ging later werken in de metaal in Luik. Hij was wel duidelijk liberaler dan ik, een echte Vlaming’, lacht Daenen. ‘Ik raakte geïnteresseerd in politiek toen ik in 1978 op een markt de bekende socialistische voorman Willy Claes sprak. Hij vertelde dat ik de politiek moest ingaan.’ Toch zou het nog tot 1996 duren voor Daenen die stap daadwerkelijk zette. Na het atheneum verhuisde hij naar Nederland om er in de psychiatrie te gaan werken. Hij grinnikt: ‘Nog zie ik mezelf aankomen met mijn koffertje op het Eindhovense station. In Eindhoven werkte ik vanaf het begin op een TBS-afdeling. Dan krijg je de kwetsbare kant van de samenleving wel te zien.’ Daenen schakelt nogal snel in het gesprek. Wijdt uit over het één, om dan plots bij een ander onderwerp uit- of terug te komen. Het is zijn typische manier van argumenteren, die sommigen als ‘warrig’ zullen interpreteren, maar als je wat langer met hem spreekt, ontdek je de verbanden in zijn verhaal. ‘Het sociaal-democratisch bewustzijn betekent niet dat iedereen maar gepamperd moet worden. Je moet mensen tegenspel bieden. Je kunt alles dichttimmeren met regels en sancties, maar beter kan je het gedrag proberen te beïnvloeden, door zelf het voorbeeld te geven en de persoonlijke confrontatie aan te gaan. Via mijn ervaring in het welzijnswerk zie ik dat mensen het werk steeds vaker als baan zien, dan als roeping en dat de individualisering en de marktwerking bepalend worden. Nu ben ik niet tegen marktwerking, maar je moet niet de waarden en normen loslaten. Bij kleinschalige initiatieven, met intensief contact met de cliënten zoals Buurtzorg, in plaats van grote zorgcentrales, zie je ook beter teamwerk en betere resultaten. Als je met een buurtvereniging een speeltuintje regelt, gaat het veel sneller en goedkoper dan dat je dat door een logger overheidsorgaan laat doen, omdat die aan veel meer regeltjes moet voldoen. Wat dat betreft is de provincie goed bezig door dorpsontwikkeling te stimuleren. In Wintelré werd een MFA gerealiseerd, dorpsraden in Oostelbeers en Spoordonk blijken capabel om van alles zelf te regelen. Ook in de agrarische sector zie je dat de grootschaligheid uiteindelijk in zijn eigen staart bijt. Ik was tien jaar geleden ook al voor de reconstructie. Maar nu worden we geconfronteerd met een ongewenste grootschaligheid in de intensieve veeteelt. Lokaal leidt het soms tot een verdubbeling van het aantal dieren en halvering van het aantal boeren. De sector staat op het punt om de grenzen van gezondheids- en milieurisico’s te overschrijden en grote boeren vreten de kleintjes op. Het enige perspectief: inzetten op kwaliteit in plaats van kwantiteit. We moeten voorkomen dat de boeren straks verdreven worden uit de samenleving, dus: samen een leefbare context creëren. Het principe is niet veel anders dan met kinderen. Je maakt ze individueel, van dichtbij mee, je luistert, beloont en sanctioneert. Vanaf een bepaald punt hoop je dat ze zelf kunnen nadenken en verantwoord handelen.’
@T:Vergelding
@1P:Daarmee zwenkt het gesprek naar ons rechtssysteem. De maatschappij roept steeds vaker om zwaardere straffen. Is dat terecht? ‘Na de zedenzaak in Amsterdam zag je dat men meteen maatregelen eist. De media rennen daar nogal hijgerig achteraan, waardoor je een sfeer krijgt, waarin je, in de waan van de dag, geneigd bent snel maatregelen te forceren en regels aan te passen. Eigenlijk moet je wat afstand nemen, om dan na een paar maanden te bekijken of verandering nodig is. Amsterdam is een gruwelijk incident met één zieke geest in de hoofdrol. Hoe erg ook: zulke dingen gebeurden duizend jaar geleden ook al. Wanneer je mensen dwingt om van alles stiekem te doen en om overtreders zo lang en zoveel mogelijk ‘weg te stoppen’, kan de maatschappij niet meer op een natuurlijke manier corrigeren. Je verliest de dagelijkse controle. Twintig jaar geleden zat ik met een groep van tien TBS-ers in een huisje vakantie in Zeeland. We deden wat andere toeristen ook doen en wisten: ‘Als wij iets stoms doen, dan houdt het op, voor ons en alle anderen na ons.’ Vanuit de psychiatrie weet ik dat je moet inzetten op het positieve voor het beste leereffect. Je moet streng, maar wel rechtvaardig zijn. Er komt vanuit de massa nu een roep om vergelding, meer dan om passende straf. Helaas blijkt proefondervindelijk dat het juist averechts werkt. Mijn drive gaat tegen de huidige beweging in. We moeten verantwoording nemen, mensen aanspreken op gedrag. Er moet een gemeenschap zijn om op te bouwen, we moeten er zijn voor iedereen. Weet je: opvoeding is het mooiste proces wat er is. Waarvan je houdt moet je wel tegenspel geven, zodat het zich in schoonheid kan ontwikkelen. Als een muzikaal talent nooit hoort ‘Dat kan beter’, dan wordt hij ook nooit top. Je moet het talent koesteren, maar van teleurstellingen leer je veel meer dan van successen, neem dat maar van mij aan’, verzekert hij. De landelijke PvdA werd door de kiezers afgestraft met de laagste zetelscore sinds jaren. ‘PvdA had dit verlies nodig. Er is een sociaal ongenoegen; daarin moet je mensen tegemoet treden. Veel PVV-stemmers zijn teleurgestelde PvdA-mensen. Mensen kozen uit frustratie PVV, uit angst voor verlies van eigen identiteit, door veranderingen in hun omgeving. In diezelfde omgeving zie je gekleurde mensen vluchten in hun eigen cultuur en religie. We moeten eerder inzetten op het aanleren van de Nederlandse taal: essentieel om deze mensen echt bij onze samenleving te betrekken. Wij als PvdA moeten zorgen dat we weer betrouwbaar zijn. We moeten weer volmondig zeggen: ‘Dit zijn onze mensen!’ Bij CDA zie je overigens een vergelijkbare tendens. Er treedt nu een conservatief/liberale hoofdstroom naar buiten die nauw aansluit bij de verharding van VVD en PVV, zodat sociaal-christelijke CDA-ers zich niet meer in de partij herkennen.’
@T:Jezus Christus
@1P:Regelmatig botste Daenen met de meer rechtlijnige ideologen binnen zijn partij. ‘Zelf ben ik meer van het luisteren en het proces ingaan, liefst met humor. Waar ik wel van schrok is hoe er met mijn vermeende politieke blunders werd omgegaan, door publiek én politiek. De informatieverstrekking was niet best. Dan mis je toch een kritische pers, die toetsend werkt en zaken boven tafel haalt. Desondanks kan ik nog steeds met goede zin opstaan en durf ik in de spiegel te kijken. Voor gewetensvragen ben ik niet zo bang, wellicht door mijn religieuze achtergrond?’ Daenen is naast sociaal-democraat ook praktiserend katholiek. Bijt dat elkaar niet? ‘Nee, zeker niet. Ik geloof in het goede in de mensen en dat we hier zijn om het goede te doen. Ik weet zeker dat God van ons allemaal evenveel houdt. Een goed christen is eigenlijk per definitie een goede sociaal-democraat. Volgens mij was Jezus Christus de eerste socialist, haha!’ Hij gelooft daarnaast ook nog in de kracht van het platteland en de kleine gemeenten: ‘De mensen leven er dicht bij elkaar, de sociale controle, als je het zo wil noemen, is er groot. In die cohesie kan er veel bereikt worden. Mocht ik straks voor de provincie gekozen worden, dan wil ik die inspirerende boodschap naar de steden brengen. Voor de steden komt het platteland op het tweede plan, terwijl ze van de wijze van samenleven in de kleinere kernen veel kunnen leren. Een tegenwicht voor het onpersoonlijke karakter van de stad, waardoor je de verharding kan tegengaan.’ Wat is de uiterste houdbaarheidsdatum van een politicus? Daenen: ‘Ik draai nu tien jaar mee als wethouder en raadslid in Oirschot. Het is lastig aan te geven. Over een tijdje wil ik mijn zetel overdragen. Verandering is nodig af en toe. Het is moeilijk een goed uitstapmoment te kiezen. Daar gaan er veel de fout in, ze blijven meestal te lang zitten. Femke Halsema was afgelopen week de beste ‘afscheidnemer’ die ik ooit zag: precies het goede moment.’ Hij tuurt naar het Siciliaanse wijntje, waarnaar we inmiddels zijn overgeschakeld. ‘Wethouder zou ik nog weleens willen worden…’, mijmert de Westelbeerzenaar. We praten nog over de bezuinigingen op kunst en cultuur: ‘Voor mij ondenkbaar: kunst is de tegenhanger van het sanctioneren. Als we niet oppassen wordt alles een soort Idols. Echte kunst brengt je bij het goede leven, da’s onmisbaar. Zo kan ik trouwens ook meer genieten van het gedreven voetbal van Beerse Boys dan van het plichtmatige PSV.’ Daenen is naast zijn werk aan het Fontys en zijn politieke werkzaamheden geregeld te vinden op Sportpark De Klep. ‘Meestal als supporter van de Boys, een enkele keer nog als ‘inleentrainer’, lacht hij. Wordt het met een mogelijk provinciale politieke carrière niet een overvol schema? Weer die herkenbare lach: ‘Ha! Maar ik heb een goede vrouw. Zij stelt grenzen aan mijn politieke ‘hobby’, zodat ik er ook voor het gezin nog ben. Dan gaat zijn mobieltje en staat hij op. Weer genoeg gehobbyd vandaag.
Bron: Trompetter
Geen opmerkingen:
Een reactie posten