zaterdag 13 oktober 2012

Rattengedrag of werken aan nieuwe solidariteit


Ons gedrag in tijden van economische crisis

In tijden van crisis sparen we meer en we besteden minder. Er worden conservatievere keuzes gemaakt, we rijden minder auto, bereiden vaker zelf eten, roken, drinken en gokken minder. Maar ook zijn er meer klachten over angst, depressie en slapeloosheid en neemt het aantal zelfdodingen toe.

Overheden en bedrijven trekken zich op hun stellingen terug, worden gesloten en bezuinigen op vernieuwing en ontwikkeling. Tegelijkertijd wordt op primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden beknibbeld. Er worden nauwelijks nog vaste arbeidscontracten aangeboden, en het aantal ZZP-ers neemt enorm toe. Er is minder aandacht voor de behoeften van werknemers, de onzekerheid en het wederzijdse wantrouwen nemen toe en de solidariteit tussen werknemers neemt af.

Er zijn dus goede redenen om je als werknemer op basis van onderlinge solidariteit te organiseren, net zoals werkgevers dat doen. De werkelijkheid is echter anders.

Rattengedrag in organisaties

Gedrag zoals roddelen, sporen uitwissen, de ander uitlokken meer te vertellen dan hij of zij eigenlijk wil, liegen, konkelen, komt regelmatig voor. Binnen organisaties wordt steeds meer politiek gehandeld, van top tot werkvloer. De oorzaak zijn ontwikkelingen zoals het steeds groter worden van organisaties door fusies, meer indirecte sturing en communicatie, minder zekerheden, meer concurrentie en snellere veranderingen.

Door de toenemende omvang van organisaties en meer mogelijkheden om op afstand te werken neemt het directe contact met collega’s en bazen af. Dat wordt nog versterkt als door voortdurende interne organisatieveranderingen collega’s steeds van plek of werkinhoud wisselen. Er is dan minder gezamenlijkheid en solidariteit. Het gevoel slechts een pion in een spel te zijn neemt toe. Veel mensen gaan hun eigen terrein afbakenen en hun positie versterken. Met als gevolg, meer wantrouwen, en gedemotiveerde medewerkers.

De belangrijkste aanzet tot rattengedrag op de werkvloer is verkeerd voorbeeldgedrag van leidinggevenden. In driekwart van de gevallen is oneerlijke behandeling van medewerkers door leidinggevenden en jaloezie tussen medewerkers een bron voor rattengedrag. Leidinggevenden vertonen vaak “rattengedrag” om hun eigen positie te handhaven of te versterken.

Daarbij speelt het aloude Peterprincipe een rol. Dit principe zegt dat in een hiërarchie elke werknemer stijgt tot zijn niveau van incompetentie. Om zich vervolgens op dat niveau te handhaven zullen veel werknemers verdedigingsmechanismen ontwikkelen om hun incompetentie te maskeren. De chef of het directielid probeert grip te houden op zijn personeel via procedures en machtsspelletjes, om naar boven toe de indruk te wekken dat alles onder controle is. Het gevolg van de geschetste ontwikkelingen bij veel mensen in organisaties is dat ze een aantal belangrijke negatieve gedragsprincipes leren:

1. laat nooit het achterste van je tong zien, want teveel vertellen kan tegen je worden gebruikt; dat is het lot van veel klokkenluiders.

2. ga er van uit dat anderen niet te goeder trouw zijn, en in staat zijn om, als het nodig is, jou onderuit te halen; probeer ze dus voor te zijn.

3. niemand is onmisbaar, dus bind je niet emotioneel aan de organisatie, wees zakelijk,  en verbeter je eigen positie.

4. leer strategisch denken en handelen; zoek wat er steekt achter opmerkingen van een baas of collega, of achter een organisatie-memo, bedenk wat het kan betekenen voor jouw positie, en kijk hoe je er je voordeel mee kunt doen.

Zo ontstaat een arbeidsomgeving en als we niet uitkijken ook een maatschappij die is gebaseerd op wantrouwen, berekening en egoïsme.

3. Rattengedrag op maatschappelijk niveau

Op maatschappelijk niveau wordt rattengedrag manifest zoals: liegen (begrotingsstaten van landen of grote bedrijven), graaien en chanteren (de banken), sporen uitwissen (organisaties die geld witwassen of milieuregels overtreden), of meer laten zeggen dan men wil (bedrijfsgeheimen ontfutselen en doorverkopen).

In de kleine wereld zien we gedragingen zoals niet betalen voor geleverde diensten, met opzet slecht werk afleveren zodat er weer werk uit voortvloeit, kleine lettertjes in contracten verzwijgen, verzekeringen oplichten, inkomsten verzwijgen voor de belasting, anderen discrimineren, polariseren, enz.

We durven te stellen dat slecht voorbeeldgedrag slecht volggedrag oproept.

 

4. Doorbreek de ban en bied perspectief

Soms lijkt het alsof mensen er alleen maar op uit zijn om zichzelf te verrijken of te versterken ten koste van anderen. Toch kunnen we, verwijzend naar de Romeinse filosoof Seneca die zegt dat de mens heilig is voor de medemens, veel voorbeelden noemen van onbaatzuchtige menselijke activiteiten. Denk maar aan artsen zonder grenzen, gaarkeukens voor de armen, vakbondwerk, of het werk van vele maatschappelijke organisaties en vrijwilligers.

Blijkbaar kunnen de goede voorwaarden worden ontwikkeld voor gedrag van naastenliefde en solidariteit. Ook blijkt dat gedrag kan veranderen, en dat er wat valt te kiezen. Maar we moeten ons wel bewust zijn van de keuzes en de gevolgen ervan.

In opvoeding en op school kan dit bewustzijn worden geleerd. Bij een positieve opvoeding leer je de mogelijkheden zien van wat onze aarde biedt en durf je medemensen te vertrouwen. In werksituaties kan de vraag worden gesteld van welke activiteiten je energie krijgt, wat je zinvol vindt, waar je kansen ziet en hoe in onderlinge solidariteit het werkklimaat verbeterd kan worden. Ook in ieders persoonlijke levenssituatie kan de vraag naar een zinvolle invulling van het bestaan worden gesteld. De vraag naar het geven van betekenis is nu actueler dan ooit. We moeten juist nu samenwerken aan samenleven, vanuit het geloof dat daarmee nieuwe mogelijkheden een kans krijgen.

Raf Daenen,
Willem Vermeulen.
Auteurs van het boek ‘Perspectief op een maatschappij in crisis, samen leren, samen werken en samen leven’ (Boom-Lemma, 2012)

 

 

 

  

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten