Ons gedrag in tijden van economische crisis
In tijden van crisis
sparen we meer en we besteden minder. Er worden conservatievere keuzes gemaakt,
we rijden minder auto, bereiden vaker zelf eten, roken, drinken en gokken
minder. Maar ook zijn er meer klachten over angst, depressie en slapeloosheid
en neemt het aantal zelfdodingen toe.
Overheden en
bedrijven trekken zich op hun stellingen terug, worden gesloten en bezuinigen
op vernieuwing en ontwikkeling. Tegelijkertijd wordt op primaire en secundaire
arbeidsvoorwaarden beknibbeld. Er worden nauwelijks nog vaste arbeidscontracten
aangeboden, en het aantal ZZP-ers neemt enorm toe. Er is minder aandacht voor de
behoeften van werknemers, de onzekerheid en het wederzijdse wantrouwen nemen
toe en de solidariteit tussen werknemers neemt af.
Er zijn dus goede
redenen om je als werknemer op basis van onderlinge solidariteit te organiseren,
net zoals werkgevers dat doen. De werkelijkheid is echter anders.
Rattengedrag in organisaties
Gedrag zoals roddelen, sporen uitwissen, de
ander uitlokken meer te vertellen dan hij of zij eigenlijk wil, liegen,
konkelen, komt regelmatig voor. Binnen organisaties wordt steeds meer politiek
gehandeld, van top tot werkvloer. De oorzaak zijn ontwikkelingen zoals het
steeds groter worden van organisaties door fusies, meer indirecte sturing en
communicatie, minder zekerheden, meer concurrentie en snellere veranderingen.
Door de toenemende omvang van organisaties en
meer mogelijkheden om op afstand te werken neemt het directe contact met
collega’s en bazen af. Dat wordt nog versterkt als door voortdurende interne
organisatieveranderingen collega’s steeds van plek of werkinhoud wisselen. Er
is dan minder gezamenlijkheid en solidariteit. Het gevoel slechts een pion in
een spel te zijn neemt toe. Veel mensen gaan hun eigen terrein afbakenen
en hun positie versterken. Met als gevolg, meer wantrouwen, en gedemotiveerde
medewerkers.
De belangrijkste aanzet tot rattengedrag op de werkvloer is
verkeerd voorbeeldgedrag van leidinggevenden. In driekwart van de gevallen is
oneerlijke behandeling van medewerkers door leidinggevenden en jaloezie tussen
medewerkers een bron voor rattengedrag. Leidinggevenden vertonen vaak “rattengedrag”
om hun eigen positie te handhaven of te versterken.
Daarbij speelt het aloude Peterprincipe een rol. Dit principe
zegt dat in een hiërarchie elke werknemer stijgt
tot zijn niveau van incompetentie. Om zich vervolgens op dat niveau te
handhaven zullen veel werknemers verdedigingsmechanismen ontwikkelen om hun
incompetentie te maskeren. De chef of het directielid probeert grip te houden
op zijn personeel via procedures en machtsspelletjes, om naar boven toe de indruk
te wekken dat alles onder controle is. Het gevolg van de geschetste ontwikkelingen
bij veel mensen in organisaties is dat ze een aantal belangrijke negatieve
gedragsprincipes leren:
1. laat nooit het achterste van je tong zien, want teveel vertellen kan
tegen je worden gebruikt; dat is het lot van veel klokkenluiders.
2. ga er van uit dat anderen niet te goeder trouw zijn, en in staat
zijn om, als het nodig is, jou onderuit te halen; probeer ze dus voor te zijn.
3. niemand is onmisbaar, dus bind je niet emotioneel aan de organisatie,
wees zakelijk, en verbeter je eigen
positie.
4. leer strategisch denken en handelen; zoek wat er steekt achter
opmerkingen van een baas of collega, of achter een organisatie-memo, bedenk wat
het kan betekenen voor jouw positie, en kijk hoe je er je voordeel mee kunt
doen.
Zo ontstaat een arbeidsomgeving en als we niet uitkijken ook een maatschappij
die is gebaseerd op wantrouwen, berekening en egoïsme.
3. Rattengedrag op maatschappelijk
niveau
Op maatschappelijk niveau wordt rattengedrag manifest zoals: liegen
(begrotingsstaten van landen of grote bedrijven), graaien en chanteren (de
banken), sporen uitwissen (organisaties die geld witwassen of milieuregels
overtreden), of meer laten zeggen dan men wil (bedrijfsgeheimen ontfutselen en
doorverkopen).
In de kleine wereld zien we gedragingen zoals niet betalen voor
geleverde diensten, met opzet slecht werk afleveren zodat er weer werk uit
voortvloeit, kleine lettertjes in contracten verzwijgen, verzekeringen
oplichten, inkomsten verzwijgen voor de belasting, anderen discrimineren, polariseren,
enz.
We durven te stellen dat slecht voorbeeldgedrag slecht volggedrag
oproept.
4. Doorbreek de ban en bied
perspectief
Soms lijkt het alsof mensen er alleen maar op uit zijn om zichzelf te
verrijken of te versterken ten koste van anderen. Toch kunnen we, verwijzend
naar de Romeinse filosoof Seneca die zegt dat de mens heilig is voor de
medemens, veel voorbeelden noemen van onbaatzuchtige menselijke activiteiten.
Denk maar aan artsen zonder grenzen, gaarkeukens voor de armen, vakbondwerk, of
het werk van vele maatschappelijke organisaties en vrijwilligers.
Blijkbaar kunnen de goede voorwaarden worden ontwikkeld voor gedrag van
naastenliefde en solidariteit. Ook blijkt dat gedrag kan veranderen, en dat er wat
valt te kiezen. Maar we moeten ons wel bewust zijn van de keuzes en de gevolgen
ervan.
In opvoeding en op school kan dit bewustzijn worden geleerd. Bij een
positieve opvoeding leer je de mogelijkheden zien van wat onze aarde biedt en durf
je medemensen te vertrouwen. In werksituaties kan de vraag worden gesteld van
welke activiteiten je energie krijgt, wat je zinvol vindt, waar je kansen ziet
en hoe in onderlinge solidariteit het werkklimaat verbeterd kan worden. Ook in
ieders persoonlijke levenssituatie kan de vraag naar een zinvolle invulling van
het bestaan worden gesteld. De vraag naar het geven van betekenis is nu
actueler dan ooit. We moeten juist nu samenwerken aan samenleven, vanuit het
geloof dat daarmee nieuwe mogelijkheden een kans krijgen.
Raf Daenen,
Willem Vermeulen.Auteurs van het boek ‘Perspectief op een maatschappij in crisis, samen leren, samen werken en samen leven’ (Boom-Lemma, 2012)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten