zondag 3 juni 2012


'Goed subsidiebeleid is
beste invulling Wmo'
 
Als je wilt dat mensen meedoen aan de maatschappij, dan moet je hen uitdagen, vindt Raf Daenen. 'Gemeenten moeten verenigingen subsidiëren en daar de verplichting aan koppelen dat ze maatschappelijke participatie bevorderen.'
door Stan Verhaag

Raf Daenen is docent Sociale Studies aan de Fontys Hogeschool. Voorheen was hij afdelingshoofd van een tbs-kliniek in Eindhoven en wethouder Sociale Zaken namens de PvdA in Oirschot. Nu is hij er fractievoorzitter. Samen met Willem Vermeulen schreef hij in 2011 het boek 'Perspectief op een maatschappij in crisis'.
Is er ook qua Wmo sprake van een crisis?
Raf Daenen: 'Er is sprake van een spagaat. De Wmo wil dat mensen meedoen. Dus moet je mensen prikkels geven zodat zij hun sociale verantwoordelijkheid nemen. Maar de werkelijkheid richt zich uitsluitend op bezuinigingen en bureaucratie. We kunnen niet blijven geloven in de Wmo als we de markt in zorg en welzijn niet durven beteugelen. Natuurlijk is hulp, begeleiding en behandeling nodig voor de overspannen buurman, het zieke buurjongetje of de zoekende jongere. Maar het uitgangspunt moet zijn: het gesprek over een gezond makende samenleving.'
Wat is een 'gezond makende samenleving'?
'Een samenleving waarin burgers geen claimgedrag meer vertonen. Nu doen ze dat wel, omdat de manier waarop wij onze voorzieningen hebben georganiseerd hen daartoe uitnodigt.'
Daar gaat Welzijn Nieuwe Stijl toch een einde aan maken?
'Dat is inderdaad een poging om weg te komen van de claimcultuur. Die poging slaagt op uitvoeringsniveau redelijk. Maar wil je mensen met een vlekje echt laten meedoen, dan moet je hen ruimte geven. Want als ze meedoen, vertonen ze veel minder claimgedrag. Ik ken een man die fantastisch kan notuleren. Maar als hij begint te praten, dan gaat hij van alles claimen. Laat je hem links liggen, dan gaat hij op zijn strepen staan, spant hij zelfs juridische procedures aan. Benut je zijn kwaliteiten, heb je er geen omkijken naar. De kunst is deze mensen op bestuurlijk-gemeentelijk niveau positief te benaderen. Daar hebben gemeenten helaas moeite mee. Zij willen eerst en vooral controle houden op hun middelen: "Moet iemand een rollator of een scootmobiel?" Gemeenten zijn nog te weinig in staat twee stappen vooruit te denken. Maar zin, betekenis en welbevinden bevorder je alleen als je zorgt dat mensen andere mensen ontmoeten en uitdagingen krijgen. Dan zeuren en claimen ze niet meer.'
Hoe doe je dat als gemeente, mensen positief benaderen?
'De beste invulling van de Wmo is een goed subsidiebeleid. Gemeenten zouden verenigingen moeten subsidiëren en daar de verplichting aan koppelen dat ze maatschappelijke participatie bevorderen. De KBO (ouderenbond, red.) hier in Oirschot krijgt bijvoorbeeld voor elke oudere vijf euro van de gemeente. In ruil moeten ze een sociaal netwerk opbouwen en ook mensen die ziek zijn ondersteunen, niet laten vereenzamen, betrekken bij hun activiteiten. Dat is een mooi instrument zonder bureaucratie. Ik zeg: pas dat ook eens toe bij een voetbalclub. In ruil voor subsidie draagt de club bij aan een pedagogisch klimaat waarin jongeren leren omgaan met alcohol en drugs, ze positieve omgangsvormen leren uitdragen, en waarin het CJG signalen krijgt als iemand ergens mee worstelt. Zo'n club is goud waard. In wat ik noem “de kleine wereld” worden veel initiatieven ontplooid waardoor mensen samen aan zinvolle bezigheden of producten werken en zo de gemeenschapszin vergroten.'
Wat is de rol van de professional?
'De professional moet de verantwoordelijkheid in de samenleving laten en het zelfoplossend vermogen vergroten. Hij moet weer een voorbeeldrol vervullen, niet de protocollair gestuurde welzijnswerker spelen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten