zaterdag 1 februari 2014

Minister Dijsselbloem en Raf Daenen (PvdA raadslid) Eensgezind in Jeugdbeleid


‘I want it all’ is niet de weg
Minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem (l) sloot een werkweekje Hongkong, Singapore en Japan af in de Beerzen. De Oirschotse PvdA-voorman Raf Daenen wist hem zondag 19 januari naar talkshow Beers’ Gebuurt te halen, om daar een speciale gastrol te vervullen. De twee vertellen over hun bijzondere vriendschap, over hun gezamenlijke en stevige interesse in jeugdzaken en over de kracht van (kleine) gemeenschappen.
door Rens van Ginneken
Als Minister van Financiën én voorzitter van de Eurogroep, in tijd van crisis, is hij ongetwijfeld een van de meest invloedrijke Nederlandse politici op dit moment. Dan ben je als journalist natuurlijk blij als hij jouw kleine dorpje aandoet en nog blijer dat jij de gelukkige bent die een interview mag afnemen. Na een drukke week in het Verre Oosten oogt Dijsselbloem toch nog redelijk fris en geniet hij zichtbaar van de dorpse perikelen in talkshow Beers’ Gebuurt. ‘Wat een opkomst, heel mooi zeg!’, verklaart de minister in de pauze, even rustig gestationeerd in een aparte ruimte. Een oogopslag en karakteristieke krullendos die je niet snel vergeet. Hij is ook langer dan verwacht. Het gesprek komt al gauw op zijn vriendschap met Raf Daenen. De twee hebben vrij intensief telefonisch en sms-contact, maar bezoeken elkaar ook weleens thuis. Wat is de verbinding tussen ‘Eurotopper’ Jeroen Dijsselbloem en de Westelbeerse dorpspolitieker Daenen? ‘We zijn al een jaar of zes, zeven bevriend, sinds we elkaar ontmoetten tijdens een bijeenkomst over jeugdbeleid’, opent Dijsselbloem. Daenen lacht: ‘Het was in de tijd dat de PvdA het bij de Europese Verkiezingen bar slecht had gedaan. We zaten daar dus met 75 gefrustreerde PvdA-leden.’ En hielden de zaal voor dat uiteindelijk we met zijn alle moeten zorgen dat mensen zich blijven herkennen in de PvdA. Dijsselbloem vervolgt: ‘We ontmoetten elkaar daarna geregeld en we bleken met name met jeugdbeleid aardig op één lijn te zitten. We vinden allebei dat we ons niet eenzijdig op de overheid moeten richten als instantie die alles wel regelt, maar dat het werken van “onderaf” vaak veel doeltreffender en sneller gaat.’ Daenen is al behoorlijk lang bezig met deze thematiek, hij schreef er samen met Willem Vermeulen in 2012 nog een boek over, ‘Perspectief op een maatschappij in crisis’, dat hij toen, nog in mijn voor minister tijd aan mij bij Fontys Socialestudies aangeboden heeft. Hij raakte geïnspireerd door de vele mooie dingen in zijn omgeving die de leefbaarheid ten goede komen. ‘Er zit enorm veel kracht in de gemeenschappen, met name in de kleine. Als je die kan mobiliseren, dan kun je heel veel zelf’, is zijn overtuiging.
Een beetje gek
Dijsselbloem glimlacht. ‘Eigenlijk zijn we van een wat ouderwetse stroming binnen de partij, met sterke accenten op pedagogische en opvoedkundige waarden. Normatief ingesteld, een beetje moralistisch, zo je wilt. Het is volgens mij een logische reactie op het liberalisme van de laatste decennia. Iedereen moest het zelf maar weten, zo leek het. Maar als er amper sturing is, zie je toch ongewenste uitwassen ontstaan. Meisjes moeten het dan maar normaal vinden dat ze in videoclips voor ‘hoer’ of ‘bitch’ worden uitgemaakt. Kinderen zien dat op tv ook voorbij komen.’ Raf Daenen valt hem bij: ‘Wat meer pedagogische insteek heeft de samenleving wel nodig. Bijvoorbeeld met de nieuwe technische mogelijkheden, denk aan sociale media, is er behoefte aan een nieuw kader. Kwetsbare kinderen moeten wel beschermd worden. Er zijn nog steeds loverboys.’ Dijsselbloem weer: ‘Het toegenomen individualisme vanaf de sixties was een logische reactie op de starre jaren ’50. Vrijheid is een groot goed om te koesteren, maar als individualisme uitmondt in ‘I want it all, and I want it now’, dan moeten we bijsturen, anders gaat de maatschappij eraan onderdoor.’ Daenen: ‘Mede dankzij Jeroen Dijsselbloem is het thema “jeugd” weer terug op de agenda. Er ligt een zware opdracht.’ Dijsselbloem zelf gelooft in aanpak aan de voorkant. ‘Je kunt heel veel bezuinigen op jeugdbeleid, als je maar niet accepteert dat zoveel jongeren in de problemen komen. Dus zorgen voor vroegtijdige opvang, preventie, een plek kunnen vinden. De Nederlandse samenleving was “een beetje gek” geworden: we komen pas in actie als het kind diep in de problemen zit. Het bezuinigde geld vliegt er dan dubbel zo hard uit aan intensieve, professionele zorg.’ Daenen weer ‘opvoeden begint thuis in de buurt, bij verenigingen in de kroeg en op het werk.’
Leuke miljoenen
Als je dan toch eens een Minister van Financiën mag bevragen: hoe zou hij adviseren, mocht hij ’t voor het zeggen hebben in Oirschot, om te gaan met tientallen leuke miljoenen extra in kas, dankzij de lucratieve verkoop van het woningbedrijf? Hij kijkt even bedenkelijk. Op dit moment heeft hij mogelijk meer zicht op het huishoudboekje van Cyprus en Portugal dan op dat van Oirschot. ‘Ik ken de plaatselijke situatie natuurlijk niet. Maar mijn algemene advies zou zijn: zo’n grote eenmalige meevaller heb je waarschijnlijk maar één keer. Ik zou het niet “zomaar” in een keer uitgeven, of gebruiken om allerlei begrotingsgaten te dichten. Als het enigszins kan zou ik het steken in het versterken van het “weefsel” van het dorp. Iets van blijvende waarde, zodat je over vijftig jaar nog kan zeggen: “dat hebben we toen gedaan om het dorp beter te maken”. Daenen denkt ook in die richting en durft wel iets specifieker te zijn. ‘Steek het in betaalbare woningen, zodat we de jongeren hier kunnen houden en steek energie in een goed bedrijfsklimaat hier, voor onze werkgelegenheid, misschien ook in een MFA in Spoordonk en Oostelbeers maar dan moet er wel een gezonde exploitatie onder.’ De Pauze en gesprek zijn voorbij. Twee vrienden dompelen zich weer onder in de genegenheid van een volgepakt dorpszaaltje.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten