Betrouwbaarheid van
het burgervertrouwen!?
Het lijkt verbijsterend, maar het blijkt uit onderzoek van
het Nipo. De Nederlandse burger heeft meer vertrouwen in de banken dan in de
overheid om een oplossing voor de crisis te vinden. Is ons collectief geheugen
zo slecht? Het was toch het onverantwoord omgaan met geld door de banken, dat
aan de crisis ten grondslag lag? En was het juist niet de overheid die als
reddende engel moest optreden? En was het ook niet de overheid die moest
ingrijpen toen bleek dat in semipublieke of geprivatiseerde instellingen van zorg, onderwijs en woningbeheer verkeerd met
geld werd omgegaan en megalomane bestuurders zich daarmee verrijkten? Waarom dan nu zo afgeven op diezelfde
overheid? We kunnen er lang en breed over speculeren, maar het lijkt erop dat
mensen hun oordeel vooral vormen aan de hand van de meest recente
gebeurtenissen en de berichtgeving daarover. Voor wat betreft de overheid
leggen burgers, mede op grond van informatie in de media, de schuld gemakkelijk
bij de overheid als op de derde dinsdag in september wordt aangekondigd dat we
voor het zoveelste jaar achtereen moeten inleveren. Daardoor zijn mensen
teleurgesteld, en dat wordt omgezet in het zoeken naar een zondebok. Dat is in
veel gevallen de boodschapper van slecht nieuws, dus nu de huidige regering. De
coalitiepartners staan er in de peilingen dan ook slecht voor. En waarom lijkt
het in onze buurlanden beter te gaan?
Ons land deed het toch zo goed, en daarom zouden we spoedig sterker uit
de crisis komen. Nu hebben we het nakijken. De Belgen lachen er om, en de
volgende grap gaat rond: “Weet je hoe je rijk wordt? Ge koopt een Hollander
voor wat hij waard is en ge verkoopt hem daarna voor wat hij denkt dat hij
waard is”.
Ondanks dat we nog een rijk land zijn, vinden we dat we het
beter moeten hebben dan anderen. Van de Grieken vinden we het terecht dat ze de
broekriem aan moeten halen, maar zelf zijn we daartoe nauwelijks bereid. De
SP-socialisten zijn van mening dat de overheid niet moet bezuinigen, maar juist
moet investeren, ook al loopt het begrotingstekort dan op tot boven de Europese
afspraken. Er wordt van uit gegaan dat elke generatie het beter (lees:
rijker) krijgt dan de generatie ervoor.
En dus wordt een boodschap van bezuinigen moeilijk geaccepteerd, zeker als
reclame, bepaalde politici of media ons steeds maar meer welvaart beloven.
Sommige onruststokers buiten de crisis uit om de tegenstellingen tussen
maatschappelijke groepen te voeden, wat weer voor beroering zorgt. Terwijl we
nu juist rust en solidariteit nodig hebben, en moeten vertrouwen op mensen die
er de schouders onder willen zetten.
Dat iedereen naar vermogen moet bijdragen is de boodschap
van de participatiemaatschappij. Niet overal tegen aan schoppen en verwachten
dat je alles maar krijgt wat je verlangt, maar zelf actief zijn om de
samenleving goed te laten functioneren. Bijna iedereen kan actief een steentje
bijdragen in zijn of haar rol als lid van de samenleving. De waardering en
bevrediging die dit oplevert is meer waard dan financiële rijkdom najagen, al
moet gewaarborgd worden dat in principe voldaan wordt aan basisbehoeften zoals
voldoende eten en drinken, een dak boven het hoofd, veiligheid en zorg bij
ziekte en onvermogen. Dit is een maatschappelijke taak waarin de overheid kan
inspringen als er in de samenleving hiaten vallen.
Mijn moeder, die leefde in de vorige eeuw zei al: van
soberheid kun je ook genieten en leren. Rowwen Hèze zingt: “soms is het niet
erg iets moois te verliezen; beter verliezen dan dat je het nooit heb gehad”.
Beide principes, leren leven en genieten in schaarste, en goed omgaan met
verlies zijn belangrijke menselijke leerervaringen die haaks staan op de
dagelijkse consumptiedwang. In deze maatschappij leren we niet om te gaan met
verlies en imperfectie, omdat dit wordt ontkend of verborgen. We kunnen niet teruggaan in de tijd, maar wel
leren van perioden waarin schaarste de regel was en solidariteit het middel om
ieder toch het nodige te geven. Gelukkig bestaat dit nog op een aantal
plaatsen, en met het verminderen van de welvaart zien we ook nieuwe
initiatieven om samen goed met minder om te gaan. Van reparatieateliers tot
ruildiensten, en van vrijwilligerswerk tot mantelzorg. Misschien markeren zij
de overgang naar een nieuwe tijd, waarin het behoud van het goede meer wordt
gewaardeerd dan het ongebreideld consumeren.