Burgers zullen massaal gaan klagen
binnenlandsbestuur 23/11/2012
Decentralisatie, oorspronkelijk bedoeld om overheidstaken op het juiste
niveau uit te laten voeren is zo langzamerhand de toverformule geworden om
bezuinigingen van de nationale overheid af te wentelen op de decentrale
overheden. Als decentralisatie tot ongelijkheid in
verschillende regio’s of gemeenten leidt, dan schieten we het doel voorbij,
want: Jongeren in Leeuwarden of Westelbeers hebben recht op dezelfde ondersteuning en zorg.
Ouderen in Oirschot hebben recht op dezelfde voorzieningen als ouderen in Vaals.
Te ver doorgeschoten decentralisatie is de verkeerde strategie voor een belangrijke uitdaging. Die uitdaging is dat we burgers willen stimuleren om verantwoordelijkheid te nemen voor het samenleven dat binnen hun reikwijdte ligt.
Privatisering en concurrentie in de publieke sector is daarom niet de oplossing. Natuurlijk moet het stimuleren van zelforganisatie en het nemen van verantwoordelijkheid voor je omgeving dicht bij huis plaatsvinden. Maar wat constateren we? Bij de huidige wijze van decentralisatie komt de uitvoering nog verder van de burger af te staan, want het resulteert in een opschaling en meer afstandelijkheid van UWV’s, ISD’s, jeugdzorg, enz.
Het succes van decentralisatie is afhankelijk van het samenspel tussen Rijk en gemeenten. Bij algemene beleidsdoelen, het stellen van kaders, en de belangrijkste sturingsmechanismen waaronder financiering, ligt de bal bij de landelijke overheid. De lokale organisatie en uitvoering komt voor rekening van de provincies en gemeenten.
Als alle voorzieningen op gemeenteniveau geregeld gaan worden dan leidt dit onvermijdelijk tot een grote diversiteit aan producten, kwaliteiten en procedures voor verstrekking. Dit blijft natuurlijk niet onopgemerkt, want burgers vernemen dat in de ene gemeente meer of andere voorzieningen mogelijk zijn dan in de andere gemeente. De media spelen hier graag op in, om aan te geven dat het systeem discriminerend werkt, en dat bepaalt de beeldvorming. Burgers zullen massaal gaan klagen als ze merken dat in de ene gemeente een betere voorziening tegen een lagere prijs wordt geleverd dan in de andere. Dergelijke signalen worden opgepikt door landelijke politici, die zich niet onbetuigd willen laten. In Kamerdebatten worden de decentrale overheden gelaakt, en om te laten zien dat men spierballen heeft, worden strikte uitvoeringsregels opgesteld en wordt meer controle geëist. De bureaucratische klaagsamenleving draait op volle toeren, zonder dat het probleem wezenlijk is aangepakt.
Hoe het anders en beter kan
De uitvoering van veel regelingen kan worden gedelegeerd. Landelijk moeten kaders voor verstrekking worden gesteld en in middelen worden voorzien. Ook moet nationaal worden geïnvesteerd in professionalisering die gericht is op zelforganisatie en het nemen van verantwoordelijkheid door burgers. De regionale en lokale overheden regisseren en controleren de uitvoering. Goed opgeleide professionals zorgen voor deskundige uitvoering dicht bij de burger. Verder moet duidelijk worden gemaakt wat de burger van de overheid kan verwachten en wat er van hem wordt gevraagd. Dan weet de burger waar hij aan toe is om in verantwoordelijkheid en zelforganisatie het goede voor elkaar te doen en daaraan zin te ontlenen.
Er worden geen oneigenlijke behoeftes geschapen en onnodige opschaling blijft achterwege. Er kan gewerkt worden in kleine, weinig bureaucratische organisaties, die dienstbaarheid aan de samenleving als kernwaarde uitdragen.
Alles overziend zijn er twee grote uitdagingen. Een ligt bij de landelijke overheid die haar verantwoordelijkheid moet nemen voor de grote wereld en die op eerlijke wijze middelen en diensten moet verdelen en controleren. De andere uitdaging ligt bij de samenlevende burger die zijn verantwoordelijkheid voor de kleine wereld neemt of terugkrijgt. Met als verbindende factor de maatschappelijke professional die tot goed samenleven stimuleert en bij haperingen het juiste zetje weet te geven.
Raf Daenen en Willem Vermeulen, auteurs
van het boek “Perspectief op een maatschappij in crisis”.
Beste Raf en Willem,
BeantwoordenVerwijderenIk denk dat het met ver doorschieten van decentralisaties wel meevalt. Als zelfstandig adviseur werk ik bij veel gemeenten op het gehele brede vlak van zorg en welzijn, van jeugd tot ouderen. Zowel de invoering van de Wvg als de Wmo heb ik uitgevoerd in verschillende gemeenten. Daarna de nodige beleidsplannen geschreven en herijkt en nu betrokken bij de transities jeugdzorg, AWBZ en passend onderwijs. Wat ik zie is dat beleidsplannen op dit gebied bijna gelijk zijn, zelfs soms van elkaar worden overgeschreven of centraal per regio geredigeerd waarna lokale nuances worden toegevoegd. En juist met de lokale nuances zijn burgers gebaat. Want of je in een grote of een kleine gemeente woont, dat maakt best wat uit. In kleine gemeenten is volop ruimte voor maatwerk, terwijl daar in grote gemeenten logischerwijs, vanwege het aantal klanten, minder in mogelijk is. Zelf ben ik van mening dat mensen in kleine gemeenten beter af zijn vanwege de mogelijkheden tot maatwerk en het feit dat iedereen de probleemsituaties kent, van gemeente-ambtenaar tot politie en zorg- en welzijnsinstellingen. Die lossen het dan vaak samen goed op.
Dus een raamwerk voor het beleid vanuit het Rijk, ja daar ben ik voor. Maar laat alsjeblieft voldoende ruimte voor lokaal maatwerk!