woensdag 15 februari 2012

Hoe moet het verder met de geestelijke gezondheidszorg?



De laatste tijd neemt de aandacht voor ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheidszorg toe. Er worden vaker specifieke diagnoses gesteld zoals ADHD, ADD, PDD-NOS, Asperger, enz. Volgens gegevens van de GGZ maakt bijna 1 miljoen Nederlanders jaarlijks gebruik van de tweedelijns geestelijke gezondheidszorg en, zo’n 2 miljoen volwassenen melden zich jaarlijks met psychische problemen bij de huisarts.

Op steeds jongere leeftijd worden gedragsproblemen gesignaleerd. Van ouders, onderwijs en hulpverleners wordt verwacht dat ze deze problemen onderkennen en opvangen. Het lijkt alsof in gezinnen, in het onderwijs of in het gevangeniswezen steeds meer personen met psychische of gedragsproblemen voorkomen. Hiervoor bestaan verschillende verklaringen. Zo zijn er wetenschappers die beweren dat ons voedsel en onze lucht steeds meer stoffen bevatten die een slechte invloed hebben op ons lichaam en onze geest. Dan zijn er theorieën waarin wordt gesteld dat de huidige maatschappij steeds meer eisen stelt of verwachtingen koestert, en dit leidt tot gedragsproblemen. Ook de invloed van alle moderne technologieën op het gedrag wordt als een oorzaak van gedragsproblemen aangewezen. Het gaat dan om de veelheid aan prikkels waarmee kinderen worden geconfronteerd, en het appel dat wordt gedaan op multitasken en snel switchen. En last but not least is er het gegeven dat de maatschappij zelf gevoeliger is geworden voor gedragsproblemen. Het diagnostisch instrumentarium (DSM) is steeds verfijnder geworden, waardoor er gemakkelijker etiketten op gedrag worden geplakt. Dat begint bij kinderen die al op jonge leeftijd worden getest, vervolgens een stempel krijgen, en ze gaan zich vaak naar dat stempel gedragen. Dit is een subtiel samenspel van opvoeders, diagnostici en behandelaars die op grond van tests denken te weten hoe het zit en kinderen die zich gemakkelijk naar de verwachtingen voegen.

Behandelaars hebben baat bij een veelheid aan etiketten, omdat dan ieder een eigen specialisme kan ontwikkelen. In het verlengde hiervan zijn er de vele cliëntenorganisaties die elk hun specifieke ervaringsdeskundigheid uitdragen.

Wat moet er als gevolg van deze ontwikkelingen gebeuren?
Een samenleving die steeds meer eisen aan haar leden stelt of strakkere normen oplegt, kent ook steeds meer uitvallers. Het afbreukrisico wordt groter. In een groot aantal gevallen worden de uitvallers aan hun lot overgelaten, of er wordt van uit gegaan dat er een sociaal vangnet is. In extreme gevallen is er de mogelijkheid tot in hechtenis name of gedwongen opname, maar ook dat systeem werkt lang niet altijd bevredigend. Het gevolg is dat er voor mensen met gedragsproblemen of psychische problemen weinig mogelijkheden zijn. Niet voor niets worden bij de maatschappelijke opvang en de woningbouworganisaties regelmatig personen met psychiatrische problemen gesignaleerd. Dit signaal kan betekenen dat goede opvang en behandeling uitblijft, te laat wordt gegeven, of mislukt.
Vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is er de wens om een verschuiving te realiseren van dure behandeling (AWBZ) naar begeleiding. Deze wens kan worden waargemaakt als begeleiding aan een aantal kwaliteitseisen voldoet. Zo moet de opvang dicht bij huis worden gestimuleerd, en echte betrokkenheid en continuïteit moet worden gegarandeerd. In praktijk betekent dat een samengaan van professionele ondersteuning op de achtergrond met activiteiten door nabije vrijwilligers, of het nu familie, vrienden, buurt of buddy betreft.
Een tweede lijn is die van de preventie; hoe voorkomen we dat mensen uit de samenleving vallen? Hier is van belang dat er in samenlevingen aandacht en opvang is voor mensen die niet of niet volledig aan het arbeidsproces kunnen deelnemen, of die dagelijkse structuur ontberen. Om dit te realiseren moet het samenleven in de maatschappij weer meer centraal komen staan. Dat is een gedachte die aan de Wmo ten grondslag ligt, maar die moeilijk is te realiseren in een maatschappij waar het draait om materialisme, zelfontplooiing, egoïsme of betaald werk. Voor mensen die “anders zijn” wordt maar weinig waardering opgebracht, en dus verdwijnen deze in de marge van de samenleving. Zolang in de samenleving zelf weinig draagvlak is voor de opvang van mensen die buiten de boot vallen zal de opvang moeten komen van instanties die activiteiten organiseren die laagdrempelig en stimulerend zijn. Het is vooralsnog de taak van overheden om zulke instanties in stand te houden.

1 opmerking:

  1. Een samenleving die steeds meer ziekmakende marketeers faciliteert krijgt hier alle steun. De steeds imperialistische DSM wordt geen stroobreed in de weg gelegd. Hun slachtoffers worden het best op gevangen met maatschappelijke ondersteuning? De kosten van de gezondheidsindustrie stijgen intussen de pan uit. Wie dan oproept om de alleen de gevolgen te bestrijden, zonder ook maar iets aan de oorzaken te doen, geeft een wel erg naïeve voorstelling van zaken. Misschien moeten boeken al "Aus der kranktheid einen waffn machen", en "de Markt van welzijn en geluk", weer een op de (politieke) agenda worden geplaatst. Jammer misschien dat deze publicaties te gemakkelijk als links en achterhaald kunnen worden afgedaan, zonder op de inhoud te reageren.

    BeantwoordenVerwijderen