Vox populi: Een nieuw populisme met onderwijs als fundament voor de toekomst
van onze kinderen
De breuklijn in de huidige samenleving wordt
steeds meer bepaald door het niveau van scholing. Vroeger waren er
maatschappelijke breuklijnen op basis van geloof en levensbeschouwing.
Daarbinnen was er via kerk, patronaat en verenigingsleven de ontmoeting tussen
personen met verschillend niveau van stand en opleiding. Het maatschappelijk
middenveld zorgde voor samenkomst en vorming. Ook de dienstplicht bracht mensen
van verschillend kennisniveau samen. Met de nadruk op kennis, informatie en
innovatie als dragers van de samenleving, is er nu een scheiding ontstaan
tussen “weters” en “niet-weters”. Deze scheiding gaat vaak samen met meer of
minder inkomen. De kennismaatschappij met haar oproep om een zo hoog mogelijke
opleiding te volgen is steeds belangrijker geworden, en dat gaat ten koste van
mensen die dit niet willen of kunnen.Ook de politieke partijen, die toch een afspiegeling van de samenleving zouden moeten zijn, zijn grotendeels bemenst met hoog opgeleide volksvertegenwoordigers. De laag opgeleiden in de samenleving herkennen zich steeds minder in het politieke landschap. Zij vinden hun uitlaatklep bij partijen die zich afzetten tegen het politieke establishment. In een wereld met steeds minder grenzen worden met name de lager opgeleiden de dupe van het gelijkheids- en zelfredzaamheidsprincipe. Bedrijven die productiewerk verrichten verhuizen naar lage loon landen, vaklieden voelen zich bedreigd door Oost-Europeanen die hier onder ons minimumloon komen werken. De lager opgeleiden vinden bij ontslag minder snel een andere baan of bezigheid. Zij hebben het gevoel dat zij moeten betalen voor de bankencrisis die door de hoger opgeleiden en grootverdieners is veroorzaakt.
Het behoren tot de kenniselite of het proletariaat der minder opgeleiden wordt al op jeugdige leeftijd bepaald. Zeker nu het tweede kans onderwijs vrijwel is afgesloten voor de minder vermogende. De keuze van het niveau van voortgezet onderwijs is beslissend voor iemands toekomst. Dit niveau van onderwijs bepaalt de wijze waarop iemand denkt, voelt, handelt, waar op televisie naar wordt gekeken, wat wordt gelezen en gegeten, waar en hoe op vakantie wordt gegaan, en is ook nog bepalend voor de financiële armslag.
Laag en hoog opgeleiden lijken soms van twee verschillende planeten te komen. Karikaturaal kan worden gesteld dat de hoog opgeleiden actief, vol vertrouwen, toekomstgericht, communicatief, open, nieuwsgierig, innovatief en kosmopolitisch zijn. De laag opgeleiden zijn wantrouwend, negatief, cynisch, gericht op directe consumptie en het hier en nu, voelen zich eerder slachtoffer en zijn nationalistisch.
Het niet hebben gevolgd van een hoge opleiding staat voorpersoonlijk falen, gebrek aan talent en doorzettingsvermogen. Die duiding wordt juist gegeven door de mensen die het in deze samenleving maken. De elitegroep van de succesrijken keert zich daarmee af van de kansarmen. Door de individualisering en de afname van ontmoetingen in de openbare ruimte is er minder gelegenheid en meer angst en dus minder behoefte om elkaar te ontmoeten, laat staan ervaringen te delen.
De geschetste kloof wordt vergroot door politieke keuzes. De nadruk op individuele ontplooiing en verantwoordelijkheid, de zorg van links voor migrantenarbeiders, of het stimuleren en financieren van de eigen woning heeft de lager opgeleiden steeds verder achteruit gezet. Door het marktmechanisme te verheerlijken worden vooral de laaggeschoolden een grijpgrage prooi voor de commercie. Gelokt door schitterende vooruitzichten nemen juist zij vaak onverantwoorde risico’s. De recente liberaliseringsgolf in de zorg, het onderwijs en de nutsvoorzieningen, met hun vaak moeilijk te doorgronden regels hebben deze voorzieningen ontoegankelijker gemaakt, vooral voor de lager geschoolden.
Het volk ondergaat deze ontwikkeling niet langer passief, maar komt in actie. Laaggeschoolden gaan samenwerken en willen ook bij de democratische besluitvorming worden betrokken. Wanneer we de basis van de democratie, het gelijkheidsbeginsel, mensenrechten, en de rechtsstaat overeind houden, biedt het populisme de mogelijkheid tot een vernieuwd breed spectrum van politieke partijen, van links tot rechts. Er zal noodgedwongen met populistische partijen samengewerkt moeten worden. Daarin ligt de kiem voor een nieuwe ontmoeting,
Er is ruimte voor een populistische politiek, mits het populisme wordt omgebogen van reageren uit ongenoegen naar aandacht voor de noden van de laaggeschoolden. Een van hun behoeften is het zinvol bijdragen aan de samenleving, en daarvoor gewaardeerd worden. Als de hoger geschoolden zich weer inzetten voor het maatschappelijk belang en de sociale coherentie kan ruimte worden geschapen voor maatschappelijke participatie van mensen met elk opleidingsniveau. De risico’s van globalisering enerzijds en nationalisme anderzijds moeten serieus worden genomen. De kloof tussen allochtonen en autochtonen moet overbrugd worden door culturele en godsdienstige verstarring in te ruilen voor ontmoeting en kansen. Dit vraagt om samenwerken aan een nieuw populisme, met de moed tot verandering en de wil om het goede in de samenleving te behouden.
Raf Daenen, Docent Maatschappelijke ontwikkeling, Willem
Vermeulen, Psycholoog
Auteurs van het boek “Perspectief op een maatschappij
in crisis”. Boom/Lemma 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten