woensdag 14 augustus 2013

De virtuele samenleving als nieuwe norm


Is een pedagogisch reveil nodig om de samenleving in stand te houden?

De maatschappij is voortdurend in beweging, en de geschiedenis velt meestal achteraf het finale oordeel over de wenselijkheid of laakbaarheid van ontwikkelingen. Dat neemt niet weg dat ook de levende generaties meningen en oordelen hebben en die soms heftig uiten.
Hoe ouder de generatie, hoe meer referentie er is in de tijd, want hoe ouder, hoe meer verschillende ontwikkelingen men heeft meegemaakt. De referentie in de tijd kleurt het persoonlijk oordeel. Daarnaast is er de selectie en kleuring door nieuwsgaring en nieuwsverkondiging en de informatie op basis van wetenschappelijke beschouwingen.
De mix van deze bronnen, iemands persoonlijke kenmerken en ervaringen, de informatie vanuit de oude en nieuwe media en de wetenschappelijke informatie bepaalt onze opvattingen over ontwikkelingen in het huidige tijdsgewricht.
De oudere generaties constateren een aantal ontwikkelingen die hen zorgen baren, en die ze vaak in onderlinge gesprekken naar voren brengen. Een van de zorgelijke onderwerpen is het effect van de nieuwe media die de wereld hebben veroverd. Dit heeft ons beeld van de wereld en de omgang met informatie en met elkaar ingrijpend veranderd. De hele wereld is nu een grote informatie- en communicatieplaneet. De behoefte aan informatie en communicatie lijkt grenzeloos, en er kan snel in deze behoefte worden voorzien, door gebruik van internet, sms, facebook, enz. Nooit eerder zagen we zoveel mensen gekluisterd aan mobiele telefoon, i-pad, tablet of notebook. De overvloed aan real time informatie zorgt ervoor dat we steeds meer en steeds sneller willen worden voorzien van de meest actuele ontwikkelingen, en nauwelijks rust vinden om te reflecteren op wat er allemaal gebeurt. De oudere generaties constateren een kloof tussen het verwerven van informatie en van kennis. Voor kennis is een goede selectie van en reflectie op informatie nodig, en dit lijkt steeds minder te gebeuren. Er dreigt het gevaar dat de nieuwe media alleen maar dienen om de gebruiker steeds een nieuwe kick te bezorgen, en verder niets. Wat vandaag is gezien of verzonden is morgen alweer achterhaald of vergeten.
Dat nieuwe media ons sociale netwerk heeft uitgebreid staat als een paal boven water. Maar ook hier zien de oudere generaties gevaren: mensen kunnen zich via de media anders of mooier voordoen, en gemakkelijker anderen beschadigen. Zeker als men voortdurend van impuls naar impuls surft en overal direct en ongenuanceerd (want het moet snel en kort) op reageert, kunnen gemakkelijk misverstanden ontstaan of er kan van mensen misbruik worden gemaakt. Men kan tegenwerpen dat misverstanden en misbruik van alle tijden en culturen is, maar met de nieuwe infomens wordt het massaler en directer. Denk maar aan wat er gebeurde bij het zogenaamde feestje in Haren.
De oude media, krant, tijdschriften, radio en televisie lijken mee te moeten doen aan de impuls- en kickbehoefte van mensen.  Artikelen en programma’s worden steeds meer gericht op uiterlijkheden en platitudes. Extreme gedragsuitingen en banaliteiten worden niet langer geschuwd, men kijkt voortdurend bij de anderen binnen, en het gaat vooral over “gewone” dingen: wat koken we, hoe zien we er uit, hoe versieren we de ander, hoe verwerven we geld of goed? Dat moet allemaal kort, snel en populair worden gepresenteerd. Cultuur- en praatprogramma’s liggen buiten “prime-time”, en artikelen die wat dieper graven staan ergens achterin een blad of tijdschrift. Wie analyses leest, naar cultureel-maatschappelijke programma’s kijkt of luistert, krijgt al gauw het stempel “elitair”.
Door verschillende filosofen is er op gewezen dat er door de huidige generatie een nieuwe realiteit wordt gecreëerd. Die is niet langer gebaseerd op het zoeken naar zingeving in een consistent mens- en wereldbeeld en naar bestendige relaties in werk- en privésfeer, maar zingeving wordt gevonden in voortdurende verandering van denkbeelden, activiteiten, werk en relaties, gericht op directe behoeftebevrediging. Daardoor lijkt de nieuwe mens een ongedurig wezen, dat alles gezien en ervaren moet hebben, nergens wil wortelen, geen echte keuzes wil maken, en de problemen van het leven zoveel mogelijk ontloopt.
De gevolgen voor de samenleving kunnen desastreus zijn. Door de invloed van de nieuwe technologie en het voortdurend veranderen van richting, bestemming en positie dreigt de vaste bodem onder gemeenschappen weg te vallen. In samenhang daarmee zien we onder meer de volgende verschijnselen:
-          winkels verdwijnen, omdat de nieuwe generatie on-line shopt en allerlei andere activiteiten on-line onderneemt. Als er wordt gewinkeld zoekt men liever de kick van belevenissen in grote winkelcentra. De laatste tien jaar nam het aantal winkels in de detailhandel, zoals bakkers, slagers of groenteboeren met bijna een derde af. Het stadswijk- of dorpsbeeld wordt saai en leeg, ook al omdat we minder vrije tijd buiten doorbrengen. Voor bepaalde groepen is dat bedreigend;
-          wonen, werken en recreëren gebeurt op steeds meer tijden en locaties door elkaar. De vaste structuur in het leven gaat verloren, mede door de nadruk op de 24-uurs economie. Het blijkt dat we nu gemiddeld 7½ uur per etmaal slapen, dat was tien jaar geleden nog ruim 8 uur per etmaal. Onze vrije tijd neemt toe, maar twee derde hiervan, ofwel ruim 5 uur per etmaal, wordt gevuld met media;
-          mensen verhuizen gemakkelijker, al biedt het nieuwe werken de mogelijkheid om vanuit huis te werken. Door minder persoonlijke contacten op werk of elders, dreigt ook de gemeenschapszin verloren te gaan;
-          dit laatste wordt nog versterkt doordat op steeds meer plaatsen mensen worden vervangen door automaten (openbaar vervoer, banken, overheid);
-          mensen hebben minder de neiging elkaar direct aan te speken op ongewenst gedrag, omdat ze minder directe contacten met elkaar hebben. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat veel mensen geen overlastgevers durven aan te spreken uit angst voor represailles. Daardoor neemt het onbegrip en de tegenstelling tussen groepen toe; 
-          familieverbanden zijn losser geworden en gezinnen vallen vaker uiteen. Overal worden alternatieven voor relaties aangeboden, denk ook aan second love. De lossere relaties hebben tot gevolg dat er minder in de samenleving zelf wordt geregeld, terwijl dat juist een van de thema’s is waar de overheid op inzet. De vraag is dan of in de toekomst voldaan wordt aan een van de voorwaarden tot zelfregulering: met elkaar een gelijkwaardige en bestendige relatie op kunnen bouwen.
In een maatschappij,  waarin door allerlei ontwikkelingen, zoals vergrijzing, meer, maar kleinere huishoudens, meer tegenstellingen tussen etnische groepen en mogelijk minder welvaart, de noodzaak groeit om elkaar te steunen, moet er meer samen worden gewerkt aan samenleven.  Opvoeders, van ouders tot leraren en van politici tot jeugdleiders, hebben daarin een belangrijke taak, om de kracht van samenleven te behouden. Opvoeders moeten de meerwaarde van het met elkaar activiteiten ondernemen, elkaar steunen en waar nodig elkaar opvangen, laten ervaren. Dit ervaren worden gezien als een voorwaarde om de kwaliteit van het menselijk contact, de persoonlijke groei en het welbevinden te waarborgen, ook voor de toekomst.
Maar misschien is dit het gekleurde beeld van iemand van de oude generatie, die het ideaal van ontplooiing in gezamenlijkheid wil behouden. Het is best mogelijk dat toekomstige generaties dit anders zien en ervaren. In dat geval worden problemen en oplossingen daarvoor ook anders beschreven. Het is lastig te voorspellen of de samenleving in stand blijft als iedereen in zijn eigen virtuele wereld leeft, en we voor problemen vooral technologische oplossingen vinden. Denk aan zorgrobots,  voortgaande automatisering, partnerpoppen, onderwijs op afstand, enz.  Voor de oudere generaties zal dit een schrikbeeld zijn. Toch heeft de menselijke geschiedenis aangetoond dat de mensheid een bijna ongelimiteerd aanpassingsvermogen heeft. Een nieuwe wereld waarin de nieuwe virtuele mens zich thuis voelt is dus zeker niet onmogelijk, Maar de vraag blijft, is een pedagogisch reveil nodig om deze samenleving vorm te geven?
Willem Vermeulen psycholoog/pedagoog&Raf Daenen docent maatschappelijk ontwikkeling
 auteurs ‘Perspectief op een maatschappij in crisis”. Boom/Lemma2012

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten